Blogarchief

vrijdag 8 februari 2013

Dialoog in een hemelbed



Dialoog in een hemelbed

Hij:      ‘Zucht’
Zij:      ‘Mmmm…’
Hij:      ‘Zucht, zucht……… zucht’
Zij:       ‘Kan je niet slapen schat?’
Hij:      ‘Nee, niet echt’
Zij:       ‘Wat scheelt er aan?’
Hij:      ‘Vind jij ook dat ik mijn baard 
             moet laten staan?’
Zij:       ‘Hmmm, nou nee’
Hij:      ‘Heb ik echt een, uhhh ...
             blote billen gezicht?’
Zij:       ‘Mmm…  nou nee’
Hij:      ‘Maar, zie ik er wel een 
             beetje mannelijk uit ...
             en niet als een
             bolle boerenpummel?’
Zij:      ‘Neehee…. zucht,’
Hij:     ‘Wat?’
Zij:      ‘Ja, nou kan ik ook niet 
             meer slapen.’
Hij:     ‘Hoezo?’
Zij:      ‘Dat gezeur over die baard.’
Hij:     ‘Sorry’
Zij:      ‘Lex‘
Hij:     ‘Ja schatje’
Zij:      Wat zal ik aantrekken? 
            Ik kan moeilijk in een jurk  aankomen die ik al eerder heb gedragen.’
Hij:     ‘Ach schatje, jou staat toch alles, al doe je een postzak aan. Zolang je maar geen bont draagt hahaha’
Zij:     ‘Ja lach jij maar, jij mag wel 
            bont dragen!’
Hij:     ‘Kom op zeg, die beesten zijn al zó lang dood, een kniesoor die daar nog drukte om maakt.  Dat is trouwens één van de voordelen die mijn toekomstige functie met zich mee brengt. Bont is dan geoorloofd omdat het traditie is. Mensen hangen nu eenmaal aan traditie.'
Zij:    ‘Traditie of niet,  het is gewoon niet eerlijk’
Hij:    ‘Zo leuk is het nu ook weer niet hoor… een bolle boerenpummel met een blote billen gezicht in een bontjas…zie je het voor je?...  Hallo… is het al carnaval? …Ik denk toch dat ik die baard maar laat staan.’
Zij:     ‘Tsss….’
Hij:    ‘Ja?’
Zij:     ‘De kapper, wat moet ik in vredesnaam met mijn haar? Ik wil niet net zo’n helm als je moeder. Maar zoals ik het nu heb, kan natuurlijk niet meer. Alhoewel, ik kom niet op een postzegel, toch?  Maar ik laat er echt de schaar niet in zetten, dat kunnen ze mooi vergeten. Zal ik het anders gewoon opsteken? Of nog beter, gewoon een leuke knot.”
Hij:     Ja, jij een knot, ik een baard.’
Zij:      ‘O nee hé!‘
Hij:     ‘Wat nu weer?’
Zij:     ‘Moeten we geen feestje of zo organiseren voor je moeder?’
Hij:    ‘Hallo, dat hoeven wij toch niet te doen, Wie moeten we dan wel niet allemaal uitnodigen?’ De hele Zweedse meute, zij met die schepkin, dat spul uit Engeland… op de dag zelf moet ik misschien ook al tegen die pruillip van Charlie aankijken. Dan krijg ik steeds zo’n blik van -waarom jij wel en ik niet- En dan z’n moeder,  die ouwe zeikteil.Of die smiecht van een Albert en z’n slome zoontje Flip?  Nee hoor, totaal geen zin in. En besef je wel hoeveel  tijd daar in gaat zitten om dat allemaal te organiseren? En dan heb ik het er nog niet eens over wat dat allemaal gaat kosten. Bezuinigen schatje, we moeten natuurlijk wel het goede voorbeeld gaan geven.’
Zij:     ‘Maar we kunnen het toch ook niet zo maar voorbij laten gaan? Da’s ook zo lullig voor je moeder. Wat zal zo’n feestje nou nog kosten…  en anders verkopen we toch gewoon de boot?’
Hij:     ‘De Groene Draak verkopen… ben je gek, na al die verplichtingen en linten door knippen heb ik in de weekenden wel zin in een verzetje. Dan wil ik zo af en toe wel een beetje spelevaren. Zie je me al staan aan het roer met een baard? Over water gesproken, ik moet mijn baan nog opzeggen.’
Zij:     ‘Zucht’
Hij:     ‘Wat?!’
Zij:     ‘Denk je dat ik ook mijn baantjes op moet zeggen, ik bedoel,  mijn voorzitterschap van de P. C. leerstoel, adviseuse bij het Nederlandse comité voor Ondernemerschap en Financiering  mijn baantje bij de VN, etc. etc…  al die functies, en dan dit er ook nog eens bij. En dat met drie kinderen, wordt dat niet een beetje te veel van het goede? ‘
Hij:    ‘Dit is geen echte functie schatje, dat kroontje is alleen voor zon en feestdagen, dus blijf  jij lekker doen waar je goed in bent… lief glimlachen.’
Zij:     ‘Pssst!’’
Hij:     ‘Jahaaa?!’
Zij:     ‘… Ik heb ineens zo’n zin.’
Hij:     ‘Kom op nou Max, ik ben moe.’
Zij:     ‘Ahhh…?’
Hij:     ‘Nou vooruit, kom op met die doos.’
Zij:     ‘Oké, dan mag jij beginnen’
Hij:    ‘En ik gooi… vier. Één, twee, drie, vier…ja hoor, ik sta op bruin, laat maar horen die vraag’
Zij:     ‘Oké, daar komt ie… wat was de bijnaam van Grigori Raspoetin?’
Hij;    ‘Uhhh, jeetje, was dat niet die rare monnik aan het Russische hof? ‘
Zij:     ‘Ja hoor, nog één keer en nu gewoon antwoorden graag… wat was de bijnaam van Grigori Raspoetin?!!!’
Hij:    ‘Heb je geen andere vraag?’
Zij:     ‘Lex!!!’
Hij;     ‘Hé, hij had toch ook een baard? Ja toch, en volgens mij liep het met hem én met die hele Russische kliek niet zo best af. Dat moet een voorteken zijn. Nee hoor, vergeet die baard.’
Zij:      ‘Lex! Ik stop er mee, zo is er niets aan, jij ook met die stomme baard.’
Hij;     ‘Goed, wat jij wil, laten we d’r maar weer mee stoppen, ik heb mijn hoofd er toch niet echt bij. Weet je wat het is Max, ik weet eigenlijk niet of ik het nog wel zie zitten. Het is een geweldige baan, daar niet van… maar nu het dan eindelijk zover is heb ik er eigenlijk geen zin meer in. Ik bedoel, leuk,  maar totaal geen doorgroeimogelijkheden.’Wat denk je trouwens van een snor?’
Zij:      ‘Truste Lex’
Hij:      ‘Zo waarlijk helpe mij
             god almachtig’
Zij:      ‘Trusteee Lex!!!'

Hij:       ‘Hoezee!
Zij:        'Hoezo, hoezee?!'
Hij:        'Hoezee, hoezee, hoezee! ' 
Zij:         'Truste Lex!!!'
Hij:        ‘Truste Max, slaap lekker.’


© Ingrid Punt februari 2013






4 opmerkingen: