Blogarchief

Vervolgverhaal ~Huidenstraat 22~



De breekhamer en werkhandschoenen gooi ik aan de kant en wis het zweet van mijn voorhoofd. Vermoeid zak ik in de stoel. Terwijl ik nog een slok van mijn inmiddels oude koude koffie neem kijk ik naar het grote donkere gat in de gipsen wand. Nog maar een paar flinke slagen en dan is de klus geklaard… tenminste wat de muur betreft… de rest is straks voor de schilder. Eindelijk… het is een mooi huis maar ontzettend bewerkelijk. Trappen, deuren, alkoofjes en zelfs een torenkamertje… althans daar lijkt de kleine ruimte op die boven mijn slaapkamer ligt en te bereiken is via een smal trappetje. Ik zit er graag omdat je daar een prachtig uitzicht hebt op het plein, de kerk en over de rest van de oude binnenstad.

Het huis dateert zeker uit 1700 en er moest best veel aan gebeuren. Maar zodra ik het zag was ik er verliefd op en de huurprijs die ervoor werd gevraagd was bespottelijk laag. Het schilderen en timmeren nam meer tijd en geld in beslag dan gepland, en het heeft bijna al mijn spaarcenten opgeslokt maar het was het meer dan waard. De hele bovenverdieping is nu klaar, en daar zit voorlopig ook de woonkamer. Lekker licht en modern, alleen de benedenverdieping moest nog gebeuren. Als straks de bergruimte erbij getrokken is komt hier de woonkamer, én een riante. De gedachte alleen al geeft me weer de nodige energie.

Met vernieuwde kracht sla ik de laatste brokstukken tegen de grond. Even staar ik verbaast naar de opengebroken wand, alles wat ik had verwacht maar niet deze deur. Vreemd, volgens de huisbaas zou hier dus gewoon de buitenmuur moeten zitten. Enigszins verbluft probeer ik de deur te openen maar hij zit op slot en geeft geen duimbreed toe. Ik zou de huisbaas om een sleutel kunnen vragen, maar ik vermoed dat hij net zo min van de deur afweet als ik. Na enige aarzeling kijk ik naar de hamer in mijn handen… mijn nieuwsgierigheid is té groot. En met een paar flinke klappen splijt het oude hout onder het geweld van de mokerslagen. Op de tast stap ik over de gebroken planken het onbekende in. Het voelt hier kil en klam, en ik kan geen hand voor ogen zien. Eerst maar eens op zoek naar een zaklantaarn.

Het is een behoorlijk grote ruimte zie ik als ik even later met de zaklantaarn opnieuw naar binnen stap. Ik struikel bijna over één van de teilen die links en rechts op de stenen vloer staan. Maar buiten de grote granieten werkbanken die rondom tegen de wanden aan staan hangen er tot mijn schrik ook grote stalen haken aan het plafond. Het ruikt hier ook vreemd, ik probeer de lucht te verklaren, het is een muffe weeë zoetzure lucht, het lijkt een combinatie van zweet en bloed… met enig afgrijzen leg ik de link… de geur van de dood.

Als mijn ogen enigszins aan de schemer en het zwakke schijnsel van de zaklantaarn zijn gewend, zie ik aan het eind van de kamer nog een deur. Ik denk aan de hamer die ik in de andere kamer heb laten liggen … zal ik? Maar de kilte overvalt me, ik huiver en de vermoeidheid slaat nu genadeloos toe. Morgen nog een dag. Moe en nieuwsgierig maar toch ook voldaan verlaat ik de ruimte. Ik gooi nog wat brokstukken in de container en dan is het mooi geweest voor vandaag. En na een laatste peinzende blik op de opengebroken wand trek ik tevreden over de deur achter me dicht.

Deel 2

Het is al knap donker buiten, ik kijk op de klok en constateer dat ik veel langer bezig ben geweest dan gepland. Nog even snel douchen en dan lekker in mijn badjas op de bank. Klussen maakt hongerig maar zin om uitgebreid te koken heb ik niet meer. Een diepvriesmaaltijd moet deze keer maar uitkomst bieden. Er is een spannende film op tv maar ik weet maar met moeite mijn ogen open te houden en nadat ik mijn honger heb gestild zak ik onderuit in de kussens. Verkleumd word ik bij twaalven pas wakker. Slaapdronken tik ik tegen de thermostaat, gek, hij geeft twintig graden aan maar voor mijn gevoel is het ijskoud in huis. Wanneer ik de tv uitzet zie ik vanuit mijn ooghoek iets wegschieten in de hal die naast de kamer loopt en afgescheiden wordt door een raam. Wat was dat in hemelsnaam? Op mijn hoede loop ik richting hal, maar er is niets te zien. Vreemd, de vermoeidheid begint me waarschijnlijk parten te spelen... een lekker nachtje slapen zal me goed doen. Ik zoek mijn bed op en val als een blok in slaap.

Een raar ratelend geluid zwelt aan en de haken aan het plafond komen langzaam in beweging, zodra ze boven mijn hoofd hangen zie ik de punten schitteren in het zwakke schijnsel van de olielampen aan de muur. De achterste haken voeren donkere schaduwen met zich mee die nu langzaam mijn richting uit komen. De angst krijgt me in zijn greep en ik probeer te schreeuwen maar ondanks mijn krachtinspanning volgt er geen geluid... de schaduwen komen dichter en dichter bij. De stank die ze met zich meebrengen is bijna ondraaglijk. Plotseling zwaait de gesloten deur achter in de kamer open. NEE!!! Badend in het zweet schrik ik wakker van mijn eigen geschreeuw... het duurt even voordat ik me realiseer waar ik ben. Snel knip ik de schemerlamp naast het bed aan, mijn hart bonst in mijn keel. Ik sla de klamme lakens van me af en trillend pak ik de wekker... half vier. Een nachtmerrie... het was maar een nachtmerrie probeer ik mezelf gerust te stellen, één van de velen die me parten spelen sinds ik hier woon.

Het schilderij aan de wand trekt mijn aandacht... of liever gezegd het ontbreken daarvan. Het schilderij van het meisje met de zonnehoed en het grote kleurrijke veldboeket in haar handen is verdwenen. Ooit gekocht op een rommelmarkt omdat de afbeelding me zo vrolijk stemde. Maar nu is het spoorloos, de enige persoon die vandaag binnen is geweest is de schilder, maar hij is niet in de slaapkamer geweest... of toch? Ik pieker me suf, maar kan geen passende verklaring vinden. Terwijl ik tot bedaren probeer te komen vraag ik me weer af wat er zich achter die deur bevind. Ik neem me voor om morgen zekerheidshalve eerst de huisbaas maar even te bellen voordat ik verder ga met slopen, zodat ik achteraf geen gezeur krijg. Ik draai me om en val in een diepe droomloze slaap.

De volgende ochtend schiet ik wakker van de bel. Elf uur al... snel trek ik mijn duster en slippers aan en loop naar beneden. Het blijkt de schilder te zijn, een dag vroeger dan gepland. Ik leg hem uit dat het sloopwerk nog iets langer gaat duren. Een nieuwe afspraak is snel gemaakt maar op mijn vraag of hij misschien een schilderij heeft verplaatst, krijg ik een vreemde vragende blik en een ontkennend antwoord. ‘Boven ben je toch nog niet klaar, dus wat heb ik daar te zoeken?’ vraagt hij geïrriteerd, hij voelt het duidelijk als een beschuldiging.

Mijn humeur word er niet beter op als ik denk aan wat ik vandaag nog allemaal moet doen, Jenny komt vanavond mijn ‘kasteeltje’, zoals zij het noemt bewonderen. Wild enthousiast was ze toen ze hoorde dat ik eindelijk een leuk huis had gevonden. ‘Meid, geweldig!’ had ze geroepen, 'maar wat jammer dat ik twee linkerhanden heb.’ Ach, ik zie Jenny nu ook niet direct in een overall. ‘Ik kom het huis wel inwijden’ zei ze lachend. Ineens vraag ik mezelf af of ik het bed in de logeerkamer al heb opgemaakt, en ik heb nog niets in huis. Ik had de wekker moeten zetten, van klussen zal vandaag dus wel niets meer komen.
Rond zes uur zou ze hier zijn en dan wil ik het huis een beetje op orde hebben. Eerst maar de boodschappen in huis halen voor er straks geen brood meer te krijgen is, de rest kan straks nog wel.

Als ik even later weer boven kom mis ik de kanten sprei die naar mijn idee net nog op het bed lag. Misschien is hij vannacht door m’n gewoel wel van het bed gegleden, onder het bed blijkt niets te liggen en ik krijg een onbehaaglijk gevoel. Ik had hem toch niet op de was gegooid... de wasmand zit aardig vol maar geen sprei te bekennen. Chaotisch... oké, maar dit begint toch wel erg extreme vormen aan te nemen… “ Hoe extreem, zou me snel genoeg duidelijk worden. ”

Deel 3

Het is donker in de kamer en de oude vrouw zit weggezakt in haar leunstoel. Haar smalle lippen zijn half geopend en brengen een zacht snurkend geluid voort. Een druppeltje speeksel baant zich traag een weg richting kin. In haar droom ziet ze zichzelf zitten, wachtend op haar vader die haar veters strikt voor ze naar school gaat. Hij heeft een streng gezicht en hij ruikt vreemd, althans dat is wat de kinderen op school zeggen. Maar voor haar is het allemaal even vertrouwd, zijn zware donkere nietszeggende blik, zijn witte kiel en de zoetig weeë lucht die hem omringt.

Ze gaat niet graag naar school, de kinderen negeren haar en vinden haar eng. Zelfs de Juf kijkt haar aan met een vreemde en angstige blik in de ogen die ze niet kan plaatsen. Het liefst blijft ze thuis, maar niet bij moeder, moeder schreeuwt vaak. Zomaar... zonder reden en zonder dat er iemand is waartegen ze kán schreeuwen. Ze schreeuwt gewoon om het schreeuwen en als zij toevallig in haar gezichtsveld komt begint moeder haar te slaan... zomaar... wie niet horen wil. Als moeder daarna begint te huilen brengt vader haar naar bed. Verscholen onder de granieten werkbank terwijl vader aan het slachten is... daar voelt ze zich veilig. Ze hoort een helder tikkend geluid in de zware teil die naast haar staat, het druppelen van het bloed van het geslachte dier. De teil loopt langzaam maar zeker vol.

Haar gezicht krijgt een verwrongen karakter als ze weer denkt aan die dag. De dag dat de mannen haar vader kwamen halen. Nu was het niet moeder die schreeuwde, maar vader zelf.
Hij ging tekeer als de stieren die hij voor zijn slachtbank kreeg. Maar niets kon de mannen tegen houden. Ze namen hem mee. De verwilderde blik in vaders ogen maakte haar bang en ze wist zich schuil te houden onder de granieten werkbank, haar eigen vertrouwde plekje. ‘Zorg goed voor moeder, fluisterde hij haar toe.‘ Ze heeft hem nooit meer gezien. Voor moeder heeft ze goed gezorgd, zo goed dat ze nooit meer schreeuwde of huilde. Haar verwrongen gezicht krijgt een tevreden en voldane uitdrukking.

Dan schrikt ze wakker van het geklop tegen de wand.
Dat is die nieuwe, nog zo’n indringer ze... wil haar hier niet. Aan die andere heeft ze haar handen al vol. Haar gezicht veranderd in een starre grimas. Dit is haar huis... altijd al geweest, ze moeten hier weg... hoe dan ook. Zachtjes loopt ze over het rode tapijt door de gang en houd stil bij de deur. Muisstil, dat kan ze goed, ze heeft het zichzelf als kind al aangeleerd. Ze is er trots op, niemand die haar ooit heeft opgemerkt Gewoon opgaan in de omgeving, net als op school... of thuis... onzichtbaar. Ze zou een kameleon kunnen zijn grinnikt ze zachtjes. Het is gewoon een kwestie van geduld weet ze uit het verleden. Alles draait om geduld. En nadat er een paar uur zijn verstreken sluipt ze terug en zet zachtjes de radio aan. Ze houd van muziek en zingen, maar als kind moest ze vooral stil zijn. Moeder was ziek en had er last van. Terwijl ze zachtjes met de muziek mee neuriet haalt ze één van de sleutels van de ketting die ze om haar hals draagt. Wie niet horen wil......

Deel 4

Het is behoorlijk druk bij bakker en ik zie de broodvoorraad in de manden al aardig slinken. Doet u mij maar een volkoren, een wit casino en 4 krentenbollen, zeg ik als ik eindelijk aan de beurt ben. Ik kijk nog even in de vitrine of ik iets lekkers kan vinden voor bij de koffie -Jenny is een echte zoetekauw- als ik plotseling op mijn schouder word getikt... 'Mevrouw, U bent toch de nieuwe bewoonster van nummer 22?' Ik draai me om en kijk in het verweerde gezicht van een oude vrouw, aan haar rimpels en gekromde verschijning te oordelen moet de vrouw stokoud zijn. Verbaast kijk ik haar aan... 'Ja?' 'Doet U wel voorzichtig?' fluistert het oudje me toe. 'Maakt U zich maar geen zorgen hoor mevrouw, ik ben het gewend om sommige klusjes zelf te doen, en de rest laat ik aan de vaklui over.' 'Dat bedoel ik niet,' zegt ze gejaagd en ze kijkt schichtig om zich heen alsof ze bang is dat iemand anders haar zal horen… 'Dus U weet het écht niet,' gaat het oude dametje verder. 'Ik weet wát niet?' vraag ik verbaast. 'Wat er zich daar heeft afgespeeld,' en het oude vrouwtje krijgt een duistere blik in haar ogen. 'Nee, maar dat gaat U me nu vast vertellen,'zeg ik met een aarzelende glimlach.

'Vroeger was daar een oude slachterij, honderden dieren vonden daar de dood... en niet alleen dieren.’'Ze kijkt me bezwerend aan... 'Door de jaren heen zijn daar de meest vreemde dingen gebeurt, er zijn daar mensen het huis binnen gegaan en sindsdien is niets meer.' 'Anders nog iets?' komt de bakker tussenbeide... 'Uhh, doet u er ook nog maar twee appelpunten bij,'de bakker vouwt een kartonnen doosje open en ik wil van de gelegenheid gebruik maken om het oude vrouwtje aan een kruisverhoor te onderwerpen, maar als ik me weer omdraai blijkt ze in geen velden of wegen meer te bekennen. 'Heeft U misschien gezien waar die oude mevrouw naar toe liep?'vraag ik aan de klant achter mij als ik heb afgerekend. Hij schud verbaast zijn hoofd... hij heeft geen oude vrouw gezien en met een onheilspellend gevoel verlaat ik de winkel.

Thuisgekomen bel ik direct de huisbaas die van niets blijkt te weten... niets van een slachterij en niets van een extra kamer, hij beloofd in de loop van de week wel even langs te komen maar geeft tevens toestemming om verder te gaan met de verbouwing... als het hem zelf maar geen geld en moeite kost denk ik lachend terwijl ik de telefoon neerleg. Als ik de boodschappen heb opgeborgen en het doosje met de appelpunten in de koelkast wil zetten krijg ik ineens het angstaanjagende gevoel te worden bespied. Maar ik ben alleen in de keuken en ik roep mezelf vermanend tot de orde. Ik laat me toch niet door het eerste de beste flauwekul verhaal uit ’t veld slaan.

Verdorie... vijf uur al, het heeft geen zin om nu nog aan het werk te gaan, over een uurtje zou Jenny hier zijn, Eerst de logeerkamer op orde brengen en dan vast aan het eten beginnen. Die deur moet nog maar even wachten. Nieuwsgierig maar onrustig over wat ik daarachter zal aantreffen blijft de afgesloten deur aan me knagen.

Deel 5

Jenny kijkt op haar horloge, bang om het te verliezen draagt ze het antieke zilveren uurwerk niet vaak. Ze heeft het verleden jaar van haar oude buurvrouw gekregen, ‘Waar heb je anders zo’n mooi horloge voor als het toch maar in de la blijft liggen?’ vroeg haar buurvrouw. ‘Kom op meisje, gewoon dragen, daar is het voor.’ Ze mag wel opschieten ziet ze. Heeft ze alles, ze kijkt haar tas nog even na. Nachthemd, ondergoed, slippers, jasje, haar dikke zwarte wollen vest, toilettas en een fles champagne om het te vieren. Ze ritst tevreden de tas dicht en pakt haar autosleuteltje. Als ze naar de voordeur loopt wordt haar weg geblokkeerd door Nelis, haar kat. Hij slingert zijn staart om haar benen en begint klagelijk te miauwen. ‘Kom op Nelis, je wordt goed verzorgt, morgen ben ik weer terug dat beloof ik.’ Nelis draait beledigd zijn kop om en springt op de stoel om haar vervolgens volkomen te negeren. Als ze even later haar tas op de achterbank van haar rode fiatje heeft gezet knikt Pink haar vanaf de hoedenplank vertrouwd toe. Misschien kinderachtig maar ze is zo aan dat stomme wiebelding gewend en op de één of ander manier geeft hij haar het gevoel niet alleen in de auto te zitten.

Als ze de auto wil starten ziet ze haar oude buurvrouw in de deuropening verschijnen. Ze heeft haar vertrouwde gebloemde jasschort aan en in haar hand een stofdoek. Het is een lieve en zorgzame vrouw. Haar grijze krullen schitteren in het zonlicht. Buurvrouw is ergens achter in de zeventig en heeft geen kinderen. Jenny kon het altijd al erg goed met haar vinden. Vanaf het begin dat ze er kwam wonen stond de oude vrouw haar met raad en daad bij. Na de dood van haar ouders en ook toen daarna haar relatie met Tom op de klippen liep kon ze met haar verdriet en verhalen altijd bij haar terecht. Sinds de dood van buurman na een langdurig ziekbed is de band tussen hen beiden nog sterker geworden en ziet buuf er persoonlijk op toe dat Jen goed voor zichzelf én de kat zorgt.

Andere buren vinden de oude buurvrouw bemoeizuchtig maar Jen heeft een zwak voor haar oude surrogaatmoeder. Ze draait het raampje open, ‘goedemorgen Buuf, ik heb het kattenvoer op het aanrecht gezet, en de sleutels liggen onder de mat. Tot morgen hé.’ ‘Jaja... Ga nu maar, maak je nu maar geen zorgen meisje, Nelis en je plantjes worden goed verzorgt. Geniet jij nu maar lekker van je vrije dag en doe de groetjes aan Lyn.’Om er vervolgens nog even bezorgd aan toe te voegen... ’ En rij voorzichtig hé kind?’ Als ze eindelijk met een gerust hart wegrijd zwaait buuf haar met haar stofdoek na totdat ze de hoek om is gedraaid. Jen kijkt lachend in haar zijspiegel naar de wuivende vrouw en durft erom te wedden dat als ze morgenavond laat thuiskomt er een flinke pan soep in de koelkast zal staan.

Het is behoorlijk druk op de weg en Jenny zucht als ze voor de tweede keer de file in rijd. Tien over half vijf al, ziet ze als ze op haar horloge kijkt, ze heeft nog krap anderhalf uur. Ze zit nu midden in de spits en ze begint nu toch wel honger te krijgen. Het plan om onderweg ergens lekker te lunchen valt in het water. Het was zo druk op de parkeerplaats van het wegrestaurant dat ze maar is doorgereden, iets waar ze nu spijt van heeft. Waarom Lyn zover weg is gaan wonen... het blijft haar een raadsel. Maar ze klonk zo enthousiast toen ze haar belde met de mededeling dat ze haar droomhuis had gevonden. Ze kon niet anders dan blij zijn voor haar. De file gaat stapsgewijs verder en na een goed kwartier begint er eindelijk weer beweging in te komen. Na zo’n 25 kilometer flink doorgereden te hebben ziet ze de afslag die ze hebben moet. Wanneer ze eindelijk de Huidenstraat inrijd kijkt ze vol ontzag naar het oude pand. Lyn heeft niet overdreven, het is groot, oud en sfeervol. De voorkant van de gevel heeft wel iets weg van een oud winkelpand en ja hoor een heus torentje siert het dak. Vol ontzag kijkt ze naar de hoge deuren en ramen met oude houten luiken... in een flits ziet ze iemand voor het raam staan maar als Jenny uitbundig zwaait wordt het gordijn snel gesloten.

Deel 6

Eindelijk heb ik alles aan kant. De pannen met rijst en goulash staan op het fornuis te pruttelen, en dan denk ik ineens weer even aan de oude vrouw. Een slachterij, dat verklaart in ieder geval de granieten werkbanken en de haken aan het plafond. Maar wat wilde ze me nu nog meer vertellen. Waarschijnlijk zal ik het nooit weten. Lang duurt mijn gemijmer niet want even later hoor ik bel. "Ja,jaaa" ... Roep ik naar beneden als ze de bel weer nét even te lang ingedrukt houd. Je kan alles van haar zeggen maar geduld is niet haar sterkste punt.

"Gefeliciteerd!" roept ze terwijl ze me een fles champagne in mijn handen duwt, gevolgd door een omhelzing alsof ze me in jaren niet gezien heeft. "Je mag wel terug zwaaien hoor," ik kijk haar niet begrijpend aan... "sorry?"... "Net, voor het raam, ik zwaaide naar je." Ik vertel haar dat ik al die tijd in de keuken bezig ben geweest en me pas bewust werd van haar aanwezigheid door de bel. "Gek, ik zou toch kunnen zweren... ach wat maakt ‘t uit... ik heb het dus zonder Tom kunnen vinden"zegt ze lachend. "Tom?" "Tom-tom weet je wel, je dacht toch niet dat ik het over mijn oude vriendje had hé? Nou meid, wat denk je er van, laat je me het Fort nog zien of moet ik zelf op onderzoek uit?" "Volgt U mij maar," zeg ik lachend terwijl ik haar voor ga. "Schuiven we meteen aan tafel of wil je eerst een rondleiding?"
"Nou de rit duurde langer dan ik had verwacht, geen tijd voor de lunch, en nu barst ik van de honger." Als ze boven aan de trap de Goulash ruikt is de beslissing snel gemaakt...

Na het eten - wat vooral Jenny zich goed heeft laten smaken- vraag ik of ze al koffie wil. "Ik ga natuurlijk eerst voor de rondleiding, ik ben zó nieuwsgierig... even kijken of je niet overdrijft wat de ruimte betreft,"zegt ze met een knipoog. "De hal en de bovenverdieping heb je inmiddels al gezien. Hier boven hebben we dus de keuken, de voorlopige huiskamer, badkamer de logeerkamer én de slaapkamer," zeg ik terwijl ik voor haar uit de smalle steile trap oploop."Wauw wat een gigantisch huis,"zegt ze enthousiast. "Én vanuit mijn slaapkamer kom je in de torenkamer," ga ik trots verder... "pas op je hoofd, de trap is nogal smal en het plafond laag." "Ohhhh... wat een geweldig uitzicht, schitterend" vol verrukking kijkt ze door het kleine raampje naar buiten. "Je hebt écht niet overdreven, meid wat mooi." Ik laat de complimenten gelaten over me heen komen en voel mezelf gloeien van trots. "Nou, het mooiste moet eigenlijk nog komen zeg ik opgewonden, volg me maar, maar doe voorzichtig want er moet daar nog licht aangelegd worden, dus kijk goed uit waar je loopt."

Beneden laat ik haar de donkere opengebroken ruimte zien. "Gadverdamme!" is het enige dat ze tot mijn teleurstelling weet uit te brengen... "en dit moet straks de woonkamer worden?" Ze kijkt me met een niet begrijpende blik aan. "Dat is wel de bedoeling ja.’"zeg ik aarzelend omdat ik niet helemaal snap wat ze bedoelt. "Maar, wat doen die bakken en die haken hier? Ik krijg er de kriebels van en het stinkt hier ook." Typisch Jenny denk ik droog, niet verder kijken dan haar neus lang is. " ‘t Schijnt ooit een slachterij te zijn geweest" zeg ik zo nonchalant mogelijk. Waarop ze me geschrokken aankijkt. "Ik zou deze ruimte lekker laten voor wat het is, en die muur direct weer dichttimmeren... ik krijg er de rillingen van,"zegt Jenny en ze slaat overdreven haar armen om haar schouders. Nu pas ziet ze de deur aan het eind van de kamer, haar ogen worden groot. "En wat is daar achter?" Ik heb eerlijk gezegd nog geen idee." "Misschien ligt er wel een lijk, vandaar die stank natuurlijk" en ze begint een beetje zenuwachtig te giechelen. "Help, ik wil hier weg!"... en het gegiechel gaat over in een harde schaterlach. "Ja hoor, kom op nu maar, we gaan lekker aan de koffie met appelgebak." Ik duw haar zachtjes de kamer uit en trek snel de deur achter ons dicht.

In gedachten schenk ik de koffie in, maar als ik het doosje met appelpunten wil pakken, is het doosje in geen velden of wegen te bekennen. Ik kijk nog eens op het aanrecht, misschien heb ik ze daar laten staan, nee dus. Weer begin ik aan mezelf te twijfelen, hoewel ik zéker weet dat ik het doosje in de koelkast heb gezet. Zuchtend omdat ik mijn hoofd de laatste tijd alleen nog maar bij de verbouwing heb loop ik met de kopjes de kamer in. "Sorry Jen, ik ben glad vergeten er iets lekkers bij te halen," lieg ik terwijl ik snel een slok neem om mezelf niet te verraden. "Ik houd wel van die persoonlijke aandacht en verwennerij zegt ze droog, maar het is wel beter voor mijn lijn,"en ze stort zich op de koffie. "Ligt het aan mij of is het hier zo koud?" "Tsja een groot oud huis, ik denk dat ik de cv binnenkort ook moet laten vernieuwen, maar eerst financieel maar weer even op krachten komen." "Ik trek wel even een vest aan,"zegt Jen... "Dat is goed, dan schenk ik nog een kop koffie in." Als ik even later de keuken uitkom zie ik in het raam naar de gang weer iets voorbij flitsen. Van schrik laat ik de koffiepot bijna vallen, als Jenny plotseling verbaast voor me staat. "Dat is gek,"zegt ze twijfelend, "wat Jen?" Vraag ik hopend dat zij niet hetzelfde zag als ik."Ik zou toch zweren dat ik mijn zwarte wollen vest op het bed had gelegd."

Na de koffie trekken we de fles champagne open en kletsen we nog even bij, maar het is niet warm te krijgen in de kamer, ik tik nog maar eens tegen de thermostaat en draai hem open tot vijfentwintig graden. Na een half uur lijkt het nog kouder dan eerst hoewel de cv inmiddels gloeiend heet aanvoelt. "Ik denk dat ik maar eens naar bed ga," zegt Jen terwijl ze zich gapend uitrekt "het was een lange dag, de afstand, files, waarom moest je ook in zo’n gehucht gaan wonen?"Als ik wil protesteren, begint ze te lachen, ‘nee hoor, ik plaag je, maar je moet me één ding beloven." "Én dat is?’ ik vermoed al wat er komen gaat. "Beloof me dat je die muur weer dicht maakt, ik heb er geen goed gevoel over. En laten we eerlijk zijn, je hebt in principe toch al ruimte genoeg?" Ik beloof haar dat ik erover na zal denken, "Nee, niet denken... DOEN!"Snel loop ik de kamer uit om handdoeken voor haar te pakken, en om geen valse beloftes te hoeven doen. "Truste Jen, slaap lekker, ik duik er ook maar eens in.

"De haken komen weer mijn richting uit maar gek genoeg zijn de schaduwen verdwenen, ik hoor muziek en er lijkt iemand mee te zingen. Weer zie ik de haken blinken in het zwakke licht en één haak blijft recht boven me hangen. Het gezang gaat over in hysterisch gelach en weer word ik badend in het zweet wakker. Ik doe het licht aan en kijk op de wekker... vijf uur, om Jenny niet wakker te maken loop ik op mijn tenen naar de badkamer en fris mezelf een beetje op. Zou Jen gelijk hebben, moet ik gewoon de muur terug plaatsen. Maar ik ben nu al zover, alles weer in de oude staat terugbrengen kost me minstens zoveel aangezien ik de schilder en stukadoor al heb aangenomen, die zal ik dus tóch moeten betalen. Ik heb een droge keel, drink nog wat water en loop zachtjes - om Jen niet wakker te maken- terug naar mijn slaapkamer. Als ik de logeerkamer passeer hoor ik het gesnurk van mijn logé.
Zo, die slaapt in elk geval lekker. Ik schop mijn slippers uit, stap in mijn warme bed en knip het licht uit... De schim die even later de kamer uitsluipt ontgaat mij.

Deel 7


"Lyn... heb jij mijn horloge ergens gezien?" Ik ben bezig met het ontbijt en zet net de eitjes onder de koude kraan als ik in het slaperige en verbaasde gezicht van Jenny kijk. "Hé vriendin, ook goede morgen." "Hé vriendin, ook goedemorgen," zegt ze me overdreven braaf na. "Mijn antieke zilveren horloge, heb jij ‘m ergens gezien, ik dacht dat ik hem op het nachtkastje had gelegd, maar na de bubbels van gisteravond ben ik daar eerlijk gezegd niet meer zo zeker van." "Nee,"zeg ik terwijl ik het beleg op een schaal leg. "Nou ja," zegt Jen beslist, hij komt vast wel weer boven water." "Je bent al net zo’n chaoot als ik Jen, eerst je vest nu weer je horloge, alles wat ik terug vind is van mij oké?" "Ha,ha... leuk," zegt Jen.

"Wat kan jij trouwens snurken," zeg ik lachend als ik haar een kop thee inschenk. "Snurken? Mens ik heb geen oog dicht gedaan."... "Nou ik liep vannacht langs je kamer maar volgens mij is het hele tropische regenwoud weggevaagd." zeg ik lachend. Maar als ik naar haar peinzende gezicht kijk, slik ik mijn lach snel in. "Wat is er Jen, wat hield je uit je slaap... te warm... te koud... geen lekker bed... of gewoon een nare droom?"Ik leg bewust de nadruk op gewoon omdat ik eigenlijk niet wil horen wat ze heeft gedroomd en de confrontatie het liefst wil omzeilen. "Nee... ik heb het de laatste tijd een beetje druk gehad," zegt ze tot mijn opluchting. "Een beetje veel aan mijn hoofd, niets bijzonders." Op mijn vraag of ze erover wil praten schud ze aarzelend haar hoofd. "Nee het is écht niets bijzonders, ik ben aan vakantie toe denk ik."

Na een voor mijn gevoel té lange stilte zegt ze plotseling,"het is wel een gehorig huis hé, of de buren hadden de radio wel érg hard aan staan vannacht." Dus toch, ik heb het dus niet gedroomd, realiseer ik me nu en zeg dat ik de buren nog niet ontmoet heb. Telkens als ik wilde gaan kennismaken en me tevens wilde verontschuldigen voor de werkgeluiden bleek er niemand thuis. Er volgt weer een lange stilte... "Volgens mij is er ‘s nachts ook niet veel te beleven in dat torenkamertje van je hé?" "Nou nee, dat lijkt mij ook niet... hoezo?" vraag ik verbaast. "Wat deed je daar dan vannacht?" vraagt ze me met een verbaasde blik. Ik voel me ongemakkelijk en zeg dat ik alleen in de badkamer ben geweest voor een glas water. Bang voor nog meer vragen ga ik er verder niet op in. "Vreemd" mompelt ze, en begint diep in gedachten in de thee te roeren. "Moet de bodem er uit?" vraag ik na een minuut of wat, "Sorry?"... "Je thee... je roert alsof de bodem er uit moet." Haar gezicht ontspant zich en ze pakt een eitje om er vervolgens met een welgemikte tik van haar mes de bovenkant af te slaan.

Na het ontbijt gaan we gezellig samen het stadje in en ik laat haar alle bezienswaardigheden zien waarbij de winkeltjes en terrasjes niet worden vergeten. "Hoe laat wil je weg Jen, of blijf je eten, we kunnen ook uit eten gaan als je zin hebt?" Maar Jen besluit om het niet zo laat te maken, het is nog een eind terug rijden en ze moet de volgende ochtend weer vroeg op het werk zijn. Na een uitgebreide lunch, pakt ze haar spullen en lopen we naar haar oude rode Fiatje. Wanneer ze het autosleuteltje in het slot steekt merkt ze dat de auto niet is afgesloten. "STOM!" Zegt ze en grijpt in paniek meteen onder de bank, "gelukkig m'n laptop is er nog. O, wat stom van me, ik was er toch zeker van dat ik hem had afgesloten."... "Ze stelen hier gelukkig niet,"zeg ik schaapachtig. "Nee, maar ik ben wel een horloge en een vest armer," zegt ze met een pruillip. "Dat horloge heb ik van mijn buurvrouw gekregen, ik hoop toch zó dat je hem ergens terug vindt."

"Nou meid... rij voorzichtig, denk aan mij, en als ik je horloge en vest heb gevonden, kom ik ze persoonlijk brengen oké?"... "Prima, als jij me beloofd, om die muur terug te plaatsen, ik ruik die kamer nog," en ze maakt overdreven kokhalzende bewegingen. "Ja ma... ga nu maar."Ik zwaai haar uit en als ze weg rijd valt het me ineens op dat Pink niet meer op de hoedenplank zit. "JENNY!" roep ik haar nog na, maar ze rijd de hoek al om en verdwijnt uit het zicht. Jen, haar rode Fiatje én wiebelhondje Pink zijn onafscheidelijk. Jaren geleden heeft ze hem van mij gekregen toen ze haar rijbewijs had gehaald. Het was als grap bedoeld maar ze was weg van dat wiebelding, ze heeft hem zelfs een naam gegeven, "Pink"... naar de hond die ze als kind had. En sindsdien heeft hij een ereplaats op de hoedenplank. Misschien was ze hem nu eindelijk zat, of hij heeft het begeven na jaren trouwe dienst. Ik kijk op mijn horloge, het is nog vroeg genoeg en ik wil nogmaals een poging wagen om kennis te maken met de buren.

Deel 8

"Frits, ga in je mand!" Gek wordt hij de laatste dagen van die hond. Hij woont hier nu een paar maanden en zelfs Frits vond het hier in het begin allemaal geweldig, maar sinds een paar dagen is er geen land met dat beest te bezeilen. Frits staat grommend voor de muur, maar er is niets maar dan ook niets te zien of te horen wat Frits zo van zijn stuk zou kunnen brengen. "Kom op jongen ga ‘s in je mand."Met z’n staart tussen de poten en een verontwaardigde blik druipt Frits af en laat zich in zijn mand ploffen. Eric is gek met de hond die hij zo’n drie jaar geleden uit het asiel heeft gehaald. Hij wist zich goed te verkopen, kwispelend kwam de mislukte Labrador -want dat is waar hij het meest op lijkt- op hem af gelopen en na één blik in die trouwe hondenogen was Eric verkocht. Hij aait de hond belonend over zijn kop, braaf... Maar Frits laat een protesterend gejank horen en kijkt hem zielig aan.

Eric kijkt naar het laatste schilderij waar hij mee bezig was en slaakt een zucht. Als het even tegen zit kan hij gewoon helemaal opnieuw beginnen. Het was zo goed als af, maar toen hij vanmorgen thuiskwam lag het doek op de grond, en de schildersezel waar het opstond was verdwenen. Hoe kon iemand zomaar binnen komen, hij had de deur toch écht afgesloten. Iemand moet een duplo sleutel hebben, dat kan niet anders. Maar waarom neem je vervolgens alleen een schildersezel mee? Verder mist hij zo op het eerste oog namelijk niets. Hij krabt zich nog eens achter zijn oor. Het blijft wat hem betreft een vreemde zaak, en het enige dat er op zit is om de huisbaas eens te polsen wie er nog meer een sleutel heeft. Dat zal toch niet zo moeilijk te achterhalen zijn.

De ruimte die hij huurt hoorde eerst bij de rest van het huis, maar het huis is een tijdje terug grotendeels opgesplitst in twee appartementen. Hijzelf heeft de kleinste ruimte en de rest van het huis schijnt nu verhuurt te zijn aan een jonge vrouw. Zelf heeft hij haar nog niet gezien, maar in zo’n klein gehucht als dit gaan de verhalen als een lopend vuurtje. Evenals de wilde spookverhalen wat betreft dit huis. Hij moet er erg om lachen. De dame in kwestie schijnt flink aan het uitbreken te zijn want hij hoort de hele dag klop en schuurgeluiden. Ze heeft in elk geval een flinke dosis energie want ‘s avonds is ze nog niet uitgeput aan de muziek te oordelen.

Het beschadigde doek stemt hem niet écht vrolijk, daar gaat toch zéker weer minimaal een dag of twee werk in zitten. Met de op handen zijnde expositie hoopt hij het op tijd klaar te hebben. Er wordt al druk gezocht naar een ruimte met de juiste lichtinval en een betaalbare prijs, en hij wil dit doek er graag nog bij hebben. Zorgvuldig zoekt hij de juiste kwasten en tubes verf bij elkaar, hij vloekt in zichzelf, hij krijgt nooit exact meer de juiste kleur rood gemengd. Het was gewoon perfect zoals het was, en nu zal hij met minder genoegen moeten nemen. Frits begint weer te grommen "kom op man, ik denk dat wij er samen maar even uit moeten voor een wandelingetje, dat zal ons beiden goed doen." Frits is zijn boze bui al weer vergeten en loopt vrolijk voor hem uit.

Buiten gekomen ziet hij twee vrouwen gezellig kletsend bij een rode Fiat staan. Of het komt door de aanblik van het vrolijke plaatje van de twee vrouwen, een kwispelende Frits, of het zonnige weer het maakt hem niet zoveel uit. Maar zijn grimmige bui slaat geleidelijk om en fluitend loopt hij verder. Na een korte wandeling stapt Frits weer voorzichtig grommend naar binnen alsof hij ergens voor op zijn hoede is. "Mand!" zegt Eric nu geïrriteerd met enig stem verhef. "Maf beest, wat mankeert jou toch?" Hij loopt nog wat op Frits na te mopperen als de bel gaat. Frits springt nieuwsgierig kwispelend uit z’n mand en rent achter Eric aan naar de voordeur. De ogen die hen bespieden blijven onopgemerkt.

Deel 9

Nummer 22b staat er op het sierlijke bordje aan de gevel. Ik bel aan en kijk even later in het vriendelijke gezicht van een man van een jaar of vijfendertig, groot, slank, een weerbarstige haardos en een paar ondeugende ogen. Ik moet even slikken, alles had ik verwacht... maar niet deze leuke vent. Zijn gympen, jeans en T-shirt zitten vol met verf, waardoor ik het vermoeden krijg dat hij ook aan het klussen is, maar niets blijkt minder waar. Naast hem staat een overenthousiaste grote hond van een voor mij onduidelijk ras wild met z‘n staart te kwispelen en hij kijkt me daarbij vragend aan. "Frits, ga jij ‘s een stuk achteruit." roepen de ontdeugende ogen hem tot de orde waarna ze mij vragend aankijken. "Hallo... uhhhh... ik ben uhhh... Lyn, je nieuwe buurvrouw van nummer 22a,"zeg ik tot mijn schrik ontzettend stuntelig terwijl ik met een rood hoofd mijn hand uitsteek.

"Eindelijk, ik heb al veel van en over je gehoord" zegt hij lachend alsof mijn gestuntel hem niet opvalt en hij me hartelijk de hand schud, "ik ben Eric, kom binnen." Ik volg hem de gang door naar wat zo op het eerste gezicht een soort van atelier lijkt te zijn. Overal liggen kwasten en penselen, tube's en spuitbussen en er staan een aantal schildersezels met abstracte schilderijen. "Sorry voor de rommel maar ik was net bezig met het herstellen van een doek,"zegt hij verontschuldigend. "Maak het jezelf gemakkelijk’"roept hij wijzend op een oude sofa, "dan zet ik even koffie, of heb je liever iets anders?"Ik stem in met de koffie en hij loopt de keuken in die aan het atelier grenst. Frits gaat trouw naast me zitten, legt z’n kop op mijn schoot en blijft me met z’n trouwe hondenogen vragend aankijken.

"En... hoe bevalt het, nog steeds druk bezig met verbouwen neem ik aan?‘"vraagt hij als hij terug komt met een thermoskan en twee bekers. "Sorry, ik ben al eerder aan de deur geweest om je even in te lichten over de op handen zijnde werkzaamheden, maar je was niet thuis. Het bevalt me overigens prima, ’t is een ruim appartement en inmiddels ben ik bezig met de laatste loodjes." Hij knikt, en mijn oog valt op het rommelige bed dat half achter een kamerscherm schuil gaat. "Is dit de enige ruimte die je hebt?" hij knikt instemmend, "deze ruimte hoorde eerst ook bij de ruimte die jij nu huurt, maar de huisbaas heeft er een scheiding in aangebracht. Ach meer heb ik niet nodig om te werken en te slapen, hoewel dat laatste er de laatste tijd nog wel eens bij in schiet... had je soms een feestje gisteren?" "Nee ik had een vriendin op bezoek zeg ik verbaast, maar ik wilde jou eigenlijk hetzelfde vragen, niet lullig bedoeld hoor maar je muziek stond nogal hard." Even kijkt hij me peinzend aan, om me vervolgens te vertellen dat hij de hele nacht niet thuis was, hij en Frits waren bij een vriend.

Ik vertel hem dat mijn logé en ik nogal slecht hebben geslapen vanwege de muziek vannacht. Weer die peinzende blik, "Gek, ik dacht eigenlijk dat die muziek bij jou vandaan kwam, het is al een aantal nachten raak. Vandaar dat ik vannacht elders ben gaan slapen, ik was wel weer toe aan een beetje nachtrust. Daarom was ik blij om je te zien, kennis maken en meteen klagen over de herrie" vertrouwd hij me met een knipoog toe -waardoor het bloed me weer naar de konen stijgt- "Ik woon hier zelf ook pas een paar maanden. Wat vind je trouwens van mijn werk?... eerlijk zeggen." Ik verzeker hem dat ik er
niet al te veel verstand van heb maar dat ik de kleuren van zijn werk erg mooi en sprekend vind. "Duidelijk een kenner aan het woord hé Frits," zegt hij met een bulderende lach, en ik voel dat ik voor de zoveelste keer een kleur krijg. Frits springt half over z’n schoot om zijn gezicht eens grondig te likken, hij is het duidelijk met zijn baasje eens.

Als ik nog een slok van mijn koffie neem begint Frits plotseling zenuwachtig heen en weer te lopen, zijn staart tussen de achterpoten en zijn oren gespitst. Hij loopt naar de hoek in de kamer waar het kamerscherm met daarachter het bed staat. En terwijl hij zijn kop omhoog richt begint hij zachtjes te grommen. Hij schijnt iets te zien of te horen dat niet voor menselijke ogen en oren zichtbaar en hoorbaar is. "Frits ga ‘s in je mand en gauw..." Eric pakt hem in zijn nek en leid hem naar z’n mand, waar Frits met veel gemopper in gaat liggen, maar zijn oren blijven gespitst. "Gek beest, zegt Eric smalend... Dat gebeurd de laatste dagen steeds en telkens op dezelfde plek, misschien dat ik muizenvallen ga plaatsen, of ik neem er een kat bij. Hoewel ik denk dat Frits me dat laatste niet in dank af zal nemen," en weer volgt er een bulderlach. Frits springt plotseling als door een wesp gestoken uit zijn mand, ontbloot grommend zijn tanden en loopt naar de muur waar hij huilend als een wolf voor blijft zitten.

Zodra Eric Frits heeft weten te kalmeren zie ik een schilderij op tafel liggen dat zo te zien nog niet helemaal af is. "Mooi," zeg ik ... "Het wás mooi, maar het is redelijk verpest" zegt Eric en zijn gezicht veranderd van vrolijk naar licht geïrriteerd. Ik kijk hem niet begrijpend aan, "Frits?" ik knik naar de hond die nu druk kwispelend rond mijn stoel loopt. "Nee, toen ik vanmorgen thuiskwam was de deur gewoon op slot, het schilderij lag op de grond, maar de ezel waar het schilderij op stond was spoorloos verdwenen. Het was bijna af, maar de verf was nog niet helemaal droog. Ik heb geprobeerd te redden wat er nog te redden viel, maar ik ben toch bang dat ik overnieuw kan beginnen." "Waarom steelt iemand nu een schildersezel?" Vraag ik hem verbaast. 'Ze vonden mijn schilderijen zeker niet mooi genoeg," Zegt hij droog terwijl hij zijn schouders ophaalt en weer volgt er een bulderende lach. Hij schenkt nog een kop koffie voor me in, en ik waag het erop.

'Het huis is dus duidelijk vele malen groter dan je zo op het eerste gezicht zou denken. Er is me verteld dat het vroeger een slachterij was. Tijdens de verbouwing ben ik een afgesloten deur tegengekomen, maar geen idee wat er zich daar achter bevind." Hij kijkt me aan met ogen vol ongeloof . "En dan wil jij niet weten wat er achter die het deur is?" "Ik geef toe dat ik toch een beetje huiverig ben voor wat ik zal tegenkomen," beken ik hem. "Vind je het dan goed als ik een keertje naar je vorderingen kom kijken, en misschien durf je het wél aan om die deur te openen met een beetje support?" Ik kijk weer even in die ontdeugende ogen en vertel hem dat het me een prima idee lijkt.

Als ik even later mijn sleutel in het slot van mijn voordeur wil steken, blijkt die al open. Het begint een tendens te worden die vergeetachtigheid. Ik denk aan Jenny en ben blij dat ik niet de enige ben die er last van heeft. Ik besluit haar meteen maar even te bellen om te kijken of de reis gisteren goed is verlopen. "Hai Jen, hoe was de terugrit, heb je er weer zo lang over gedaan?" "Het is soepel verlopen, weinig files, dus dat scheelde, maar je raad het nooit,"zegt ze verontwaardigd, "ze hebben Pink van de hoedenplank gestolen... nou ja... begrijp jij dat nou? Mijn laptop laten ze liggen en dan nemen ze zoiets stoms mee... Oh sorry meid, maar je snapt vast wel hoe ik het bedoel." Ik snap hoe ze het bedoeld en nee, ik begrijp er ook niets van. Het blijft een tijdje stil aan de andere kant van de lijn... "Jen... ben je er nog?" ... "Ja," zegt ze "maar er zit me iets dwars." "Wat zit je dwars Jen, kom op vertel!"
"Laat alsjeblieft die deur voor wat hij is en zet die wand er weer in, ik maak me écht zorgen." En weer volgt er een stilte. "Waarom dan Jen?"... "Ik wilde er eerst niet over beginnen, ik bedoel... je woont er pas... maar ik heb er goed over nagedacht en ik denk toch dat je het moet weten." "Voor de draad ermee Jen,"zeg ik nu met een zucht. Ze haalt even diep adem en zegt, "Die nacht dat ik bij je sliep heb ik duidelijk iemand op de gang zien lopen... en jij was het zéker niet!"

Deel 10


Als ik ‘s avonds voor de zoveelste keer uitgeblust op de bank zit, laat ik alles van de afgelopen dagen nog even de revue passeren, en denk aan wat er zich allemaal heeft afgespeeld. De verdwenen spullen zowel van mij als die van Jen en Eric. Het vreemde gedrag van Frits. Ik realiseer me dat het allemaal is begonnen met het openbreken van de muur. De woorden van de oude vrouw die ik bij de bakker ontmoette spelen steeds weer door mijn hoofd.
"Vroeger was daar een oude slachterij, honderden dieren vonden daar de dood... en niet alleen dieren. Door de jaren heen zijn daar de meest vreemde dingen gebeurt, er zijn daar mensen het huis binnen gegaan en sindsdien is niets meer"......
Wat wilde ze me nu eigenlijk precies vertellen?

Die nacht kan ik de slaap niet vatten, ik blijf maar piekeren over wat Jenny heeft gezien en wat ze me op het hart heeft gedrukt. De muur weer sluiten... misschien heeft ze wel gelijk, maar tevens denk ik aan de woorden van Eric. "Én dan wil jij niet weten wat er achter die deur is?" Wat moet ik doen, zal ik op veilig spelen en het advies van mijn beste vriendin opvolgen? Ik ken mezelf en mijn nieuwsgierigheid heeft me al diverse malen in mijn leven opgebroken, maar als ik de muur zou afsluiten zou ik me de rest van mijn leven afvragen wat er áchter die muur was. Ik zal binnenkort toch een beslissing moeten nemen, de schilder moet binnenkort ook aan de slag kunnen. Na veel uren van gepieker en gepeins gaan mijn gedachten ineens naar Eric. En met een glimlach rond mijn mond val ik eindelijk in een diepe gelukzalige en droomloze slaap.

Als ik mezelf de volgende ochtend in mijn overall heb gehesen gaat de bel en daar staat een kwispelende Frits met achter hem een beduusde Eric met in zijn handen een grote bos zonnebloemen. Hij kijkt een beetje verlegen als hij me de bos overhandigd... "Ik hoop dat je een zonnige toekomst tegemoet gaat in je nieuwe huis." Ik voel de warmte weer naar mijn gezicht stijgen als hij me lachend en verwachtingsvol blijft aankijken... zal ik hem nu kussen, of toch maar beter van niet... maar veel bedenktijd krijg ik niet want voor ik hem kan bedanken wordt ik bijna omver geduwd door Frits die snel de gang door rent op weg naar de ruimte waar de afgesloten deur zich bevind. "Hier Frits... HIER!!!" schreeuwt Eric en verbeeld ik het me nu of kijkt hij me teleurgesteld aan. "Sorry" zegt hij snel terwijl hij achter Frits aanloopt. Maar Frits is niet meer te houden en staat luid blaffend voor de afgesloten deur en op zo’n manier dat ik er kippenvel van krijg. Het blaffen gaat over in een gevaarlijk gegrom waarbij hij zijn tanden laat zien en zijn haren gaan overeind staan.

Eric pakt hem in zijn nek en trekt hem terug naar de gang. "Dat doet hij anders nooit hoor"... grapt hij. "Maar zeg nu zelf, die haken aan het plafond jagen mij ook de stuipen op het lijf en het ruikt daar niet echt fris, volgens mij ging Frits gewoon op de lucht af. Was dat soms de bewuste deur?"vraagt Eric. "Klopt, ik zal het je zo laten zien." Ik probeer een uitvlucht te bedenken en zeg dat ik eerst even de bloemen in het water wil zetten. Hij knikt, en ik ga ze beiden voor de trap op naar de keuken. Ik zet de bloemen in een vaas en als we de kamer inlopen voelt Eric aan de verwarming. "Ik wil niet lullig doen, maar werkt je verwarming wel... het is hier verrekte koud, heb jij daar geen last van?" vraagt hij me met een ondeugende blik. "Ik moet het nog allemaal na laten kijken, waarschijnlijk is het hele systeem verouderd en heeft het te weinig vermogen voor de ruimte die er nu is bijgekomen."

Eric kijkt de kamer rond... "heb je dat allemaal zelf gedaan?" vraagt hij vol ongeloof. Ik weet weer niet waar ik kijken moet, bang om mijn gevoelens te verraden.
"Nou... allemaal kan ik niet zeggen, ik had hulp van de schilder, maar het grove breekwerk heb ik inderdaad allemaal zelf gedaan, ach, het is een hobby van me" zeg ik zo nonchalant mogelijk, en ik hoop de trilling in mijn stem hem niet opvalt. "Nou mijn complimenten hoor," zegt Eric en hij kijkt me bewonderend aan. Ik weet me geen houding te geven en geef Frits snel een aai over zijn kop. Maar Frits is nog steeds op zijn hoede en loopt met de staart tussen de poten grommend de kamer door. Dan pakt Eric ineens mijn hand. "Wil je me die deur nu nog laten zien?" vraagt hij. Ik slaak een diepe zucht, de spanning tussen ons is te snijden. "Nou vooruit dan maar, het moet er dan toch maar eens van komen. Eerlijk gezegd zou ik het wel fijn vinden als jij er bij blijft als ik hem open breek."

Dan gaat Eric’s mobiel over, "hallo?" zijn gezicht veranderd van opgelucht in ernstig en als het gesprek is afgelopen kijkt hij bezorgt. "Sorry Lyn, maar ik moet het voor nu even af laten weten, ik word net gebeld om een ruimte te gaan bezichtigen voor de op handen zijnde expositie en de tijd dringt." Ik begrijp het belang en we spreken af dat hij in de loop van de volgende dag weer langs komt. Dan komt hij naast me staan, pakt mijn kin en terwijl zijn gezicht gevaarlijk dicht bij het mijne komt strijkt hij even langs mijn wang. Hij kijkt me doordringend aan. "En géén overhaaste beslissing nemen wat betreft de deur hé, je wacht met openbreken tot ik terug ben?" Terwijl mijn hart als een razende te keer gaat beloof ik het. Maar zodra hij de deur achter zich heeft gesloten vraag ik me vertwijfeld af of ik al mijn beloftes wel na zal kunnen komen.

Deel 11

Terwijl hij terugloopt naar zijn appartement blijft het schuldgevoel aan hem knagen. Het zit hem niet lekker dat hij Lyn alleen heeft moeten achterlaten. Ze heeft duidelijk grote indruk op hem gemaakt realiseert hij zich nu. Normaal gesproken loopt hij niet zo hard van stapel, maar de verschijning van Lyn in overall, haar donkere haren warrig om haar verhitte gezicht speelt hem steeds door zijn hoofd. "Frits ouwe jongen... het baasje is geloof ik een beetje verliefd." Maar Frits blijft angstvallig achter hem lopen met zijn staart tussen de benen en kijkt hem beschuldigend aan. "Wat is er, jij wilde ook liever blijven hé, je bent net zo bezorgt als ik maar ik kan niet anders. De tijd dringt, als deze ruimte niet geschikt blijkt te zijn heb ik nog maar weinig tijd om op zo’n korte termijn een andere expositieruimte te vinden." Frits is niet onder de indruk van zijn argument en maakt dat duidelijk door stokstijf voor de deur van hun appartement te gaan zitten en een klagelijk gejank ten gehore te brengen. "Kom op jongen, ga eens opzij." Maar Frits wil van geen wijken weten, en begint zelfs naar Eric te grommen alsof hij hem bang wil maken. "Wat krijgen we nou, was bezielt jou toch de laatste tijd?" Hij knielt voor Frits neer die meteen van de gelegenheid gebruik maakt om zijn gezicht aan een grondige wasbeurt te onderwerpen. "Zo ken ik je weer, kom op jongen even meewerken want ik moet nu écht opschieten." Frits staat jankend op en met zijn staart tussen zijn benen blijft hij naast Eric staan.

De deur blijkt niet afgesloten en op zijn hoede duwt Eric de deur voorzichtig open. Zijn ze nu terug gekomen om de rest van zijn inboedel te stelen. Zo op het eerste gezicht staat alles nog op zijn plek, al zijn schilderijen zijn zo te zien nog aanwezig en de enkele waardevolle spullen die hij bezit staan nog steeds op zijn plaats. Frits loopt waakzaam het appartement rond en de haren op zijn rug staan recht omhoog, snel loopt hij naar de ruimte achter het kamerscherm waar hij luid blaffend blijft staan. Eric volgt hem voorzichtig en inspecteert de ruimte waar zijn bed staat zorgvuldig. Niets te zien of te horen... zijn bed ligt er nog net zo onopgemaakt bij als dat hij wegging denkt hij smalend. Zijn met verf besmeurde jeans en gympen liggen nog steeds in een hoek van de kamer en op zijn nachtkastje ligt het boek dat hij aan het lezen is nog opengeslagen onder de schemerlamp. Hij pakt een schoon t-shirt uit de kast en loopt de badkamer in. Nog even snel een douche en dan op pad. Als hij snel terug is kan hij misschien toch nog even bij Lyn langs gaan.

Luid zingend sluit hij de deur van de douchecabine, het stromende water klettert hard in de douchebak waardoor hij het gesmoorde gejank van Frits niet hoort. Hij draait de kraan dicht en dan valt het hem pas op dat het badlaken verdwenen is die hij vanmorgen nog over de douchestang had gehangen. Verd... nog klam en nadruipend van het warme water wurmt hij zich in z’n short en loopt naar binnen om een handdoek uit de kast te pakken. De bloeddruppels vallen haast niet op tussen de verfspatten op de vloer. Tot hij met zijn blote voeten in het warme plakkerige goedje staat. Geschrokken kijkt hij naar zijn met bloed besmeurde voet. Dan valt het hem op hoe stil het in de kamer is. Geen gesnurk van Frits, hij loopt snel naar de mand waar Frits net nog lag na te mokken. Maar de mand is leeg op een bebloed badlaken na. "Frits!" roept hij ontdaan, maar nog voor het drama écht tot hem door kan dringen voelt hij een doffe dreun tegen zijn achterhoofd gevolgd door een brandende pijn. Dan wordt het hem zwart voor de ogen.

Deel 12

Zodra Eric en Frits weg zijn kan ik het niet laten om met mijn oor strak tegen de afgesloten deur te gaan staan. Ik houd mijn adem in, maar er is niets te horen en opgelucht doe ik weer een stap achteruit. Het sleutelgat, misschien word ik daar iets wijzer van, en met één opengesperd oog gluur ik door de kleine opening, maar ook dát levert niets op. Het blijft stil én donker... wat houd me nu eigenlijk tegen? Maar de waarschuwingen van Jenny en Eric neem ik toch maar ter harte. Wat bereik ik ermee om de held uit te hangen... morgen is vroeg genoeg. Eric... jammer dat hij plotseling weg moest... maar ik wacht liever tot hij me morgen een handje komt helpen dus ik houd het voorlopig maar voor gezien. Alleen nog maar wat puin wegruimen dan maar. Na een tijdje druk bezig te zijn geweest lijkt het wel of de rare geur doordringender en de kou weer erger wordt. Ik huiver en wrijf over mijn pijnlijke armen en schouders. Het was al met al weer een drukke dag, en ik verlang naar mijn bed. Laat ik er vanavond maar weer eens vroeg ingaan.

De muziek op de achtergrond klinkt zachtjes en wordt overstemd door het getik van het metaal van de naderbij komende haken die op een bijna staccatoachtige manier mee lijken te dansen. Dan klinkt weer het gezang, melodieus maar op de één of andere manier bezorgt het me een eigenaardig onrustig gevoel. Het zicht wordt belemmerd door een dikke stinkende mist zodat ik de deur waarvan ik weet dat hij er moet zijn, haast niet kan onderscheiden. Plotseling zie ik de deur opdoemen en groter en groter worden. Naarmate de deur dichterbij komt beneemt de verrottingslucht me bijna de adem en het geluid zwelt aan tot oorverdovend. Eindelijk sta ik voor de deur en de mist lijkt weg te trekken. Ik neem de klink in mijn handen en druk hem naar beneden. De schreeuw die volgt gaat door merg en been en ik schiet met een ruk overeind, mijn hart gaat als een razende tekeer en ik knip snel het licht aan. Als mijn ogen zich aan de situatie hebben aangepast trekt de muur recht voor het bed mijn aandacht.

Waar alleen nog een spijker deed herinneren aan het schilderij van het meisje met de zonnehoed en veldboeket hangt nu een antieke beschadigde houten lijst met een oude verkleurde foto.
Terwijl ik sliep is er dus iemand in mijn slaapkamer geweest. De gedachte alleen al maakt me misselijk. Nadat ik weer redelijk bij mijn positieven ben gekomen en mezelf ervan overtuigd heb dat ik nu alleen in de kamer ben stap ik uit bed en haal de foto van de muur. Het is ondanks de verwaarloosde staat onmiskenbaar de voorgevel van mijn huis, voor de deur staan enkele mannen met pet, witte jassen en een paar koeien. Op de gevel staat; ‘Rund, kalfs en varkenslagerij.’ Voor één raam hangen de kadavers van enkele geslachte dieren. Maar mijn aandacht gaat voornamelijk naar de persoon die linksboven voor het raam half verscholen tussen de gordijnen staat, blijkbaar verrast door de aanwezigheid van de fotograaf... het lijkt een vrouw en ze komt me vaag bekend voor. Ik pieker me suf maar het is een oude foto en haar beeltenis blijft vaag hoezeer ik ook mijn best doe om de persoon duidelijk te krijgen. Ik bekijk en betast de achterkant die bespannen is met oud bruin karton dat ik voorzichtig los peuter. De achterkant van de foto geeft alleen het jaartal aan...1829... Dit kan zo niet langer, ik gooi de foto op bed, raap al mijn moed bij elkaar, hijs mezelf weer in mijn overall en ga op zoek naar de moker. Als ik even later gespannen voor de afgesloten deur sta begin ik toch weer te twijfelen.... Wie weet wat ik daar aantref... en wil ik hier dan nog wel blijven wonen. Bijna al mijn spaargeld zit er in. Kom op, nu niet terug krabbelen... en met één rake klap van de moker geeft de deur zich kreunend over.

Het is aardedonker in de ruimte die ik struikelend over de gebroken planken binnen strompel. Voorzichtig betast ik de muren aan weerszijden van mij. De ruimte is smal en de stenen voelen klam en vochtig aan. Het ruikt hier muf en de tegels onder mijn voeten zijn glad en glibberig. Op de tast loop ik voetje voor voetje langzaam verder de smalle gang in. Verbeeld ik het me of wordt het lichter, ik zie de contouren van de ruwe vochtige bakstenen nu onder mijn handen doorglijden. De oude olielamp aan het eind van de gang geeft maar een zwak licht en op de achtergrond klinkt muziek, ik hoor een vrouwenstem die zachtjes mee zingt. De ruimte wordt breder en de gladde vloer gaat over in een zacht tapijt. Als ik voorzichtig over het rode tapijt door de inmiddels brede hal naar binnensluip valt mijn blik op een schildersezel met daarop... het schilderij van het meisje met de zonnehoed. Links in de hal staat een groot donker eiken dressoir ... Op het dressoir zit een hondje en zijn wiebelende kop kijkt me vriendelijk aan ... Pink…. De gang loopt over in een zwak verlichte kamer waar een grote oude gebloemde bank staat. Ik staar naar de magere rug van een oude vrouw gehuld in een dik zwart wollen vest .Als ze zich omdraait herken ik haar, de oude vrouw die me bij de bakker zo bezwerend aankeek, ze heeft ook iets weg van de vrouw op de oude foto zie ik nu. Ze staat op en loopt traag op me af, ze is een stuk groter dan in mijn herinnering.


"Hallo liefje… ben je daar eindelijk, je bent laat." Ze staart naar het antiek zilveren horloge dat ze om haar magere gerimpelde pols draagt… "Goed van je dat je niet op Eric hebt gewacht… Eric heet hij toch hé?" Ze kijkt me met een spottend lachje aan. "Dan had je lang kunnen wachten, die is er vandoor… nét als mijn vader. Mannen… als het erop aan komt laten ze jou de problemen opknappen." Doordringend kijkt ze me aan " waarom ben je niet gewoon weggegaan toen het nog kon? Goed"... vervolgd ze zuchtend… "als je dan toch persé wil blijven wil ik wel dat jij je hier thuis voelt" en ze wijst naar mijn sprei die over de leuning van de bank hangt. "Maak het je gemakkelijk… de koffie staat al klaar en voor deze mooie gelegenheid heb ik er iets lekkers bijgehaald.” Op tafel zie ik nu het doosje met appelpunten staan waar ik van de week zo naarstig naar heb gezocht. Als mijn mond openvalt van afgrijzen, is het laatste dat ik zie een grote glinsterende haak die zich met kracht in mijn schedel boort… wie niet horen wil……


Einde...

Copyright © Ingrid Punt september 2011