Blogarchief

zondag 26 februari 2012

Onkruid deel 8...

Ze kijkt haar tas nog even na -heeft ze alles- portemonnee, mobiel, toilettas... zo te zien zitten al haar spullen er in. De man in het wit loopt met haar naar de deur en haalt de sleutels uit zijn zak. 'Hier is je recept… hou je goed aan de dosis en van de week nog even bloed laten prikken.Weet je zeker dat je het aankan?' vraagt hij bezorgd, ze knikt, waarop hij de deur opent.
 'Pas goed op jezelf,' 'Zal ik doen… mij krijgen ze niet gek' zegt ze gekscherend. 'Nee' zegt hij… 'dat was je toch al.' Waarop ze beiden in de lach schieten, wat zeer bevrijdend werkt merkt ze.

Heerlijk als mensen je behandelen alsof je niet van een andere planeet komt. 'Dank je,' zegt ze terwijl ze hem de hand drukt, 'ik zal jouw goede zorgen en menselijkheid zéker niet vergeten.' 'Jij bent één van de normaalste mensen die ik hier ooit heb meegemaakt Ellen, dus laat je niets anders wijsmaken, en nu wegwezen jij en ik wil je hier nooit meer zien,' zegt hij terwijl hij haar een knipoog geeft en de deur zacht maar resoluut achter haar sluit.

Wanneer ze buiten komt bemerkt ze dat het een stralende dag is. Ze knijpt haar ogen samen om ze te laten wennen aan de overgang van de donkere hal in de kliniek naar het scherpe zonlicht buiten en haalt diep adem… frisse lucht…heerlijk, wat heeft ze dat gemist. Het is nog vrij rustig in de straat waar de instelling is gelegen. Ze kijkt op haar horloge, het is inmiddels al kwart voor twaalf. Hij zou haar om elf uur oppikken. Niet dat ze ontzettend blij is hem weer onder ogen te moeten komen. In de maanden dat ze in de kliniek verkeerde heeft hij haar welgeteld twee keer bezocht. En dan nog wist hij niet hoe snel hij weer weg moest komen.

'Voor je eigen bestwil schatje, je hebt vooral je rust hard nodig.' De manier waarop hij haar tegenwoordig schatje noemt bezorgt haar kippenvel. Nu ze er over nadenkt is dat niet het enige aan hem wat haar tegenwoordig kippenvel bezorgt. Zijn stilzwijgen als ze naar hun dochter vroeg maakte haar razend. Ze draait zich nog even om en kijkt naar het sombere gebouw achter haar. Dit lijkt haar nu niet de ideale plek en tijd om haar gevoelens te analyseren. Ze haalt nog een keer diep adem en wil zo snel mogelijk van deze kille en deprimerende plek weg zien te komen.

Aan de overkant van de straat schuift een serveerster de vrolijk gekleurde parasols omhoog op het nu nog verlaten maar gezellig uitziende terras. Ze snakt naar een echte kop koffie, het zou een welkome afwisseling zijn op het slappe surrogaat dat ze de afgelopen maanden te drinken kreeg. Vijf voor twaalf inmiddels… als ze dan toch moet wachten. Zodra ze de straat oversteekt ziet ze een donkergrijze Audi de straat inrijden. Even is ze verbaast over de flinke snelheid waarmee hij door de rustige straat rijd, hij zal haar toch wel hebben gezien. Tot de persoon achter de donker getinte autoruiten waarschijnlijk een ruk aan het stuur geeft en de Audi in volle snelheid op haar inrijd. Even staat ze als aan de grond genageld tot haar overlevingsdrang een stoot adrenaline door haar lichaam voert en ze op het laatste moment weet weg te springen. Ze struikelt en haar enkel maakt een vreemde draai waardoor ze op de straat beland.

 De Audi mist haar op een haar na, geeft nog eens flink gas en verdwijnt met piepende banden uit het gezichtsveld. Voor dat ze goed en wel beseft dat ze waarschijnlijk aan de dood is ontsnapt staat de serveerster met een wit vertrokken gezicht over haar heen gebogen. 'Gaat het met je?' Vraagt ze met trillende stem. 'Die gek rijd zo door!' zegt ze nu verontwaardigd. 'Ja … ik … denk het wel, alleen m’n enkel.'Ze wrijft met een pijnlijk vertrokken gezicht over de zwelling boven haar voet. De vrouw helpt haar voorzichtig overeind. 'Zo ga hier maar even zitten' zegt ze als ze bij het terras zijn aangekomen, 'leg je voet maar op de stoel, ik ben zo terug.'

Als de serveerster even later haar gezwollen enkel als een volleerd verpleegster staat in te tapen vraagt deze of ze het kenteken heeft kunnen zien. 'Nee, het ging zo snel, -ze verzwijgt het feit dat er helemaal geen kentekenplaat te zien was- 'Je zou toch bijna denken dat hij het speciaal op jou had gemunt, wat een gek,'en ze schud niet begrijpend haar hoofd. 'Zo, die moet je er voor vandaag maar even om laten zitten' zegt ze als ze trots naar de ingezwachtelde enkel kijkt. 'Kan ik iets voor je doen... wil je misschien iets drinken voor de schrik?' 'Nou... graag een kop koffie, dan bel ik maar even een taxi.' Het is al bij half één en ze verwacht niet meer dat ze nog zal worden opgehaald. En eerlijk gezegd is ze daar ook niet echt rouwig om.

Copyright © Ingrid Punt Juni 2011

Deel 9  >>>KLIK<<<

Geen opmerkingen:

Een reactie posten