Blogarchief

dinsdag 10 januari 2012

Fai-retail ... 'Windlicht'

‘Heeft U nog winddozen?’ De jongen praat erg onduidelijk en zacht, aan de blik in zijn ogen te zien lijkt hij wel verdooft en ik vraag me af wat hij gebruikt heeft. Hij draagt een helm met daaronder een witte pet. In zijn nek en op zijn handen Tattoo’s, en aan elke vinger een gouden ring. Ik schat hem een jaar of twintig en hij doet me denken aan de te jong overleden rapper Tupac. ‘Sorry man, maar wat zoek je precies?’ De ‘winddozen’ waar hij het over heeft blijken windlichten te zijn. Op de dozen waar de windlichten in verpakt zijn staat een kaars afgebeeld en de jongen vraagt me zachtjes en afwezig of die er bij zit. Dat blijkt niet het geval en ik wijs hem waar hij de kaarsen kan vinden. Het moet persé een grote witte kaars zijn.

Als hij even later afgerekend heeft vraag ik hem of het een cadeau is. ‘Nee,’ zegt hij nu verlegen, ‘het is voor op een graf…. Mijn moeder is twee weken geleden overleden aan een hartaanval en ik ga elke dag naar haar toe.' En na een korte aarzeling zegt hij ontdaan... 'Ze was pas vijfenvijftig.' Ik kijk hem nog eens goed aan en herken nu zijn blik als mijn eigen verdoofde blik vlak na het overlijden van mijn vader enkele jaren geleden. Het bijbehorende gevoel is ook direct weer aanwezig. Hij haalt een mapje uit zijn zak en toont me een foto van een knappe donkere vrouw. Ze kijkt me vanaf de foto vriendelijk lachend aan en heeft dezelfde ogen als haar zoon. ‘Wat een mooie vrouw zeg ik, en zijn donkere verdrietige ogen beginnen te sprankelen.’Dat was ze ook, en lief… ze was mijn alles. Ik heb nog wel een oudere broer maar die woont in Suriname, dus mijn moeder en ik hadden alleen elkaar,’ zegt de stoere jonge rapper voor me en ik voel mijn maag een kwartslag draaien.

‘Kunt U hem misschien goed inpakken want ik ben met de scooter.’ Hij kijkt me hulpeloos aan als ik hem voorzichtig de tas aangeef. Hij staat nog een beetje onhandig met de tas te draaien. ‘Had ik nu maar een rugtas meegenomen’ zegt hij verlegen lachend om zijn eigen gestuntel. De klanten die achter hem staan kunnen wat mij betreft wel even wachten, ik pak een stuk touw en met een beetje fantasie en misschien wel een beetje hulp van zijn moeder maken we er samen een provisorische rugtas van. ‘Zo moet het lukken,’ zeg ik en het liefst had ik hem een aai over zijn bol gegeven. Maar hij heeft nog steeds zijn helm en pet op. Alsof hij een kostbare schat op zijn rug draagt loopt hij even later de winkel uit… ‘dag man... sterkte.’

Ik kijk hem nog even peinzend na, maar de volgende klant dient zich al weer aan.

Copyright © Ingrid Punt april 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten