Blogarchief

vrijdag 20 januari 2012

Voorland...

Kunt u mij vertellen waar ik het trappenhuis of de lift kan vinden? Aangezien ik het gevoel heb in een doolhof te zijn beland, klamp ik de eerste de beste voorbijganger aan. In dit geval is het een oud dametje en ze kijkt me behulpzaam aan. Zonder een woord te zeggen loopt ze voor mij uit de gang door. Bij twee stoelen die in de gang tegen de muur staan staat ze ineens stil. "Daar kun je niet zo veel mee" mompelt ze knikkend naar de stoelen. Sorry, ik kijk haar vragend aan, "het trappenhuis... de lift?" probeer ik nogmaals.

"Die twee moet je gewoon laten staan," zegt ze nu geïrriteerd en kijkt me boos aan. Het begint me inmiddels te dagen dat ik van deze dame niet al te veel hoef te verwachten. De weg kwijt... net als ik. Ze is inmiddels druk in gesprek met de stoelen en ik ga verder zelf maar op onderzoek uit. Er komt een lange magere man op sandalen aangeschuifeld... hij heeft een operatiepak aan, tenminste... daar doet het mij aan denken. Als ik mijn mond open wil doen om hem de weg naar de uitgang te vragen slik ik snel mijn woorden weer in. Hij staart met een starre blik voor zich uit en heeft overduidelijk haast.

De ruimte links in de gang doet vaag denken aan een huiskamer. Aan tafel zit een oude man te slapen, tegenover hem zit een man met grijze snor en ringbaardje met zijn handen te wapperen -hij lijkt op een grote kabouter- Een vrouw met rollator loopt traag en doelloos rondjes door de kamer, ze vertoond het gedrag van een gekooid dier. Een andere vrouw op blote voeten probeert een stoel bij de tafel te trekken, als het haar eindelijk is gelukt gaat ze zitten. Dan staat ze weer op om aan een andere stoel te gaan staan trekken. Het heeft iets weg van een eenzame stoelendans. Zowel de tv als de radio staan aan, maar niemand kijkt of luistert.

"Hij zit op mijn plek" hoor ik een vrouw naast me zeggen..."Ga nu maar gewoon ergens zitten" zegt de jonge man die haar begeleid sussend. "Nee, ik wil op mijn eigen plek" zegt ze met stemverhef. "Misschien daar aan die tafel?"oppert hij, waarop ze hem een verontwaardigde blik toewerpt. "Ik ga niet bij die vervelende vent zitten!" Hij probeert haar te overreden en ik ga verder met mijn zoektocht. Eindelijk halverwege de zoveelste gang zie ik twee glazen deuren.

"Wilt U er zorg voor dragen dat na het intoetsen van de code niemand met U meeloopt en wachten tot de deuren achter U gesloten zijn."
Lees ik op het briefje dat naast de deur is geplakt

Naast de twee deuren die de weg naar de vrijheid belemmeren staan een aantal oude dametjes, hun tasjes stijf onder de armen geklemd. Ze kijken me verwachtingsvol aan en doen me denken aan een stel ondeugende kleuters met duidelijk een hoop rottigheid in de zin. "Waar kunnen wij de tickets halen om uit te checken?" De dame vooraan lijkt op een stewardess. Ze steekt minstens twee koppen boven de andere dame’s uit en haar blik vertoond geen enkele emotie maar heeft iets beroepsmatigs, alsof de woorden uit een lang en ver verleden in haar hoofd zijn blijven dwalen.

"De tickets om uit te checken?" In haar ogen verschijnt een glimp van hoop en ik voel me een verader als ik naar een niet bestaand loket achter in de gang wijs. "Daar achter... bij de balie," zeg ik aarzelend, maar de stewardess is al weg met de ondeugende kleuters op haar hielen. Ik toets snel de code in en doe wat het briefje me vraagt. Even later sta ik buiten, sluit mijn ogen en zuig de vrijheid diep in mijn longen.

Het beklemmende gevoel raak ik de hele dag niet meer kwijt... misschien was dit wel een blik op mijn voorland......

© Ingrid Punt augustus 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten