Blogarchief

donderdag 19 januari 2012

Biefstuk...

Het is een regenachtige zaterdag dus druk in het eetcafé. Vrouwen die met hun volle boodschappentassen nog even binnenlopen voor een lekker broodje of een kop soep. Het meisje achter de bar schenkt een borrel in voor een bejaarde man. Er komt een man binnen die zijn vrouw bij de markt heeft afgezet en snel de benen richting café heeft genomen. Hij heeft z’n hond bij zich die al net zo verveeld naar buiten kijkt als de bejaarde man achter zijn borrel. De serveerster brengt een bakje water voor de hond die er even aan snuffelt om vervolgens zijn neus op te trekken, hij is duidelijk beter gewend.

'Mag ik even bestellen?' vraagt Piet - een man van middelbare leeftijd- aan het meisje, ze hoort hem niet en loopt haastig terug naar de bar. Alleen aan een tafeltje probeert hij al een tijdje haar aandacht te trekken, wat dus niet echt lukt. De regen buiten begint extreme vormen aan te nemen. Piet begint een liedje te fluiten terwijl hij naar de doorweekte mensen kijkt die door de plotselinge wolkbreuk zijn overvallen en zich nu verdringen bij de ingang. Iedereen wil zo snel mogelijk naar binnen en men haast zich om een tafeltje te bemachtigen.

Twee mannen en een vrouw duiken snel op de vrije stoelen af die aan zijn tafeltje staan. De vrouw trekt haar drijfnatte jas uit en doet dit op zo’n dusdanige manier dat Piet net zo goed buiten in de plenzende regen had kunnen zitten. Hij staakt het fluiten, trekt een zakdoek uit zijn broekzak en veegt zijn gezicht droog terwijl hij de vrouw een venijnige blik toewerpt. Ze negeert hem volkomen, hangt haar druipende jas over de stoel naast hem, vraagt aan de mannen tegenover haar wat ze willen drinken en wenkt de serveerster die direct op haar afkomt.

'Twee bier en een cola' zegt ze nors zonder het meisje aan te kijken. 'Zou ik ook meteen even kunnen bestellen?' vraagt Piet vriendelijk aan de serveerster. 'Ik kom zo bij U meneer' zegt deze geïrriteerd en weg is ze alweer. Piet staat op pakt zijn jas van de kapstok, zet zijn pet op en loopt fluitend de regen in. Als hij langs het raam loopt ziet hij dat de oude baas zich nu te goed doet aan een malse biefstuk.

"Biefstuk!!!" schiet hem ineens te binnen … als hij een beetje opschiet is hij misschien nog op tijd. Bij de slager trekt hij braaf een nummertje. In de bijna lege vitrine ziet hij nog vier biefstukken liggen dus dat komt goed. Maar het nummertje blijkt niet te werken want de slager helpt iedereen behalve hem. Als hij voor zijn gevoel aan de beurt is kaapt de dame voor hem alle vier de biefstukken voor zijn neus weg. Verbeeld hij het zich nou of staat ze hem triomfantelijk aan te kijken. Piet zet weer zijn deuntje in. De slager negeert zijn irritante fluitje en vraagt hem eindelijk waar hij hem mee kan helpen. Piet kijkt hem dwaas aan en loopt zonder iets te zeggen de slagerij uit.

De bus rijd net voor zijn neus weg. Het bankje in het bushokje is nat, dus Piet blijft staan en staart als in het niets fluitend naar de alsmaar groter wordende plas voor hem in de goot. De automobilisten schijnen er genoegen in te scheppen om zo dicht mogelijk naast de stoep te rijden en extra gas te geven op het moment dat ze de plas naderen. Als een verzopen kat stapt hij even later fluitend de muffe bus in, die is propvol en Piet wurmt zich tussen de samengeperste mensen naar achteren voor een beetje luchtruimte.

'Hé... kan je niet uitkijken!' Een vrouw kijkt hem met een boze blik aan en begint tegen de vrouw naast haar te klagen over al die asocialen die maar tegen je aanlopen zonder sorry te zeggen. Piet moet nog menige boze blik doorstaan, voelt zich als een haring in een ton en weet zich na vier haltes fluitend een weg naar de vrijheid te persen. Als hij even later weer buiten in de stromende regen staat dringt het tot hem door dat hij vergeten is om uit te checken …… weer vier euro naar de knoppen.

Zodra hij de sleutel in het slot steekt hoort hij haar al schreeuwen. 'Heb je nog aan de biefstukken gedacht…. Piet, heb jij nog biefstukken gehaald?' Terwijl hij zijn druipende pet aan de kapstok hangt kijkt hij haar wazig aan. 'Nee... vergeten!' 'Nee hé... ik kan ook écht niets aan jou overlaten is dat nu zó moeilijk. Het enige dat ik je vraag zijn twee biefstukken en zelfs dat vergeet je nog, wat heb ik nou aan jou. En doe die natte jas uit je ruïneert de loper.' 'Wat eten we vandaag?' vraagt Piet als hij zijn drijfnatte jas in de badkamer heeft gehangen.

'Biefstuk…. tenminste als jij ze had meegenomen, maar die kunnen we nu dus wel op onze buik schrijven. Nu moet ik weer iets anders gaan verzinnen, ik hoop voor jou dat ik nog iets in de vriezer heb liggen anders kun je ze alsnog gaan halen.' Piet tuit zijn mond en fluit nu alsof zijn leven ervan af hangt. 'Stop daar mee Piet, waarom moet je nu altijd zo stompzinnig gaan fluiten als ik je iets duidelijk probeer te maken … stoppen nu, je maakt me razend met dat achterlijke gefluit.'

Ze trekt de vriezer open en haalt er twee karbonades uit. 'We eten dus lekker laat vanavond… dank zei jou… voordat deze ontdooid zijn.' Ze gooit de karbonades op een bord en terwijl ze een koekenpan op het aanrecht zet kijkt ze hem beschuldigend aan. Piet doet alsof zijn neus bloed en begint weer te fluiten. 'Stop met dat deuntje… nu!' Ze staat met gebalde vuisten en vuurspuwende ogen voor hem… Stoppen NU, je lijkt je vader wel, die kon ook niets behalve fluiten!!! Piet pakt de koekenpan van het aanrecht en geeft haar een flinke mep. Als een lappenpop gaat ze onderuit. Hij kijkt even naar de karbonades op het bord… nu heeft hij er twee voor zichzelf… lekker. Eigenlijk nog lekkerder dan biefstuk. Tevreden fluitend zet hij de pan op het vuur.

Copyright © Ingrid Punt Juli 2011

1 opmerking: