Blogarchief

zondag 9 augustus 2015

Manke rukker



Manke rukker

IJmuiden schijnt al een tijdje opgeschrikt te worden door een rennende rukker. Hoe de man deze twee activiteiten weet samen te voegen is me sowieso een raadsel ... mannen zijn nu eenmaal niet zo bedreven in multitasken. 

Op zich is een potloodventer natuurlijk niets nieuws. Op de lagere school kregen wij al het advies om een potloodventer - die soms rond hing in de buurt van de school - heel hard uit te lachen. Na één gezamenlijke lach-kanonnade, droop hij letterlijk, met zijn staart tussen de benen af.

De jaren gleden voort en we hebben hem nooit meer terug gezien. In die tijd woonde ik met mijn ouders en broer, in een smalle, stille straat. Eigenlijk was het meer een brede steeg. Ik belande in de puberteit, en het uitgaansleven lonkte. Moeders blijven moeders en mijn moeder vond het prettig als er na het uitgaan vriendinnen bleven slapen, zodat ik 's avonds niet alleen over straat hoefde. Dat lukte - om verschillende redenen- niet altijd.

Maar ook al was ik niet groot, ik bezat voldoende jeugdige overmoed. Die overmoed had me al vaker uit benarde situaties gered. Op zekere avond moest ik - onvoorzien - alleen naar huis lopen. Het was al laat en nergens brandde nog licht, maar bang was ik niet. Dit was mijn straat en ik was bijna thuis. Het geluid van mijn voetstappen weerkaatste tegen de donkere huizen.

Terwijl ik het licht van één van de weinige lantaarnpalen naderde, hoorde ik vanuit het niets ineens zware voetstappen achter me. Vast en zeker een buurman, concludeerde ik en stelde ik mezelf gerust. 

Het stemmetje in mijn hoofd verbood me om te kijken, maar sommeerde me wel de pas te versnellen. De voetstappen achter mij deden hetzelfde. 'Niet kijken eer je bij de voordeur bent,' zei het stemmetje weer. Ik gehoorzaamde en nogmaals versnelde ik mijn pas. De voetstappen achter mij, volgden wederom mijn voorbeeld en dreigden me in te halen. 

Hoewel mijn nekharen inmiddels overeind stonden, probeerde ik mezelf nog steeds te sussen. Een buurman, heus ... wie loopt er anders op dit tijdstip in deze verlaten straat? Gelukkig, onze voordeur kwam in zicht en het touwtje dat uit de brievenbus hing, deed mijn zelfvertrouwen groeien.

Eindelijk was ik thuis. Snel gaf ik een ruk aan het touw, de voordeur ging open en voor mij lag de veiligheid van een donker trapgat. De voetstappen achter mij stokten en een snelle, hitsige ademhaling liefkoosde mijn oor. De deur, die ik nu in paniek achter me probeerde te sluiten, ondervond hevige weerstand.

'Doe open!' klonk een hese mannenstem. Nu durfde ik me om te draaien en keek ik in een paar vale, vochtige varkensogen, welke leken te verdrinken in een bleek, pokdalig gezicht. Hij was hier op uit geweest, constateerde ik aan zijn zwarte hoody en dito Joggingbroek en schoenen. 

'Hier!' klonk zijn schorre stem dwingend en ik wist waar 'hier' op duidde. Met al mijn kracht duwde ik nogmaals tegen de deur in een poging mijn belager buiten te sluiten, maar hij was te sterk. 'Mam... maaaaam!' gilde ik het donkere portaal in. Geschrokken door mijn geschreeuw, maakte hij zich uit de voeten. Met mijn laatste beetje overmoed keek ik hem na, terwijl hij als een gewond dier de straat uit hinkte. 

Dus een rukker die rent?
Echt niet! 

Ingrid Punt augustus 2015 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten