Vmbo-trui
‘Meld jij je vast aan bij de balie? dan zoek ik een plaatsje.’
Na het vinden
van drie vrije stoelen –één voor haar, één voor haar eega, en één voor de
bagage- trekt de vrouw haar jas uit, vouwt deze binnenstebuiten
en legt deze zorgvuldig op de stoel naast zich. Haar slungelige wederhelft knijpt zijn ogen achter zijn dikke montuur tot spleetjes en loopt naar de Balie waar een bordje met vetgedrukte
letters -oogheelkunde – aangeeft.
‘Pssst…
Joost’
‘Ja
wat?’ vraagt de slungel geiiriteerd.
‘Dat
is oogheelkunde, je staat bij de verkeerde balie.’
Hij gluurt
nog even over zijn bril naar het bordje en sjokt dan met zijn lange benen naar de Urologie-balie, waar de rij helaas aanzienlijk langer is.
Na eindelijk
zijn verfrommelde verwijsbrief af te hebben gegeven, neemt hij plaats naast
zijn vrouw.
‘Ik zou mijn
jas maar uittrekken, als je straks buiten
komt heb je er niets meer aan’
Joost zucht,
maar volgt met enige tegenzin haar raad op.
‘Heb je nu
alweer die vmbo-trui aan?’ vraagt ze geschrokken.
Joost
vertrekt geen spier en blijft – alsof hij de vraag voelde aankomen- stoïcijns
voor zich uitkijken.
‘Op dat feestje had je hem ook al aan.’
‘Nou en?’
‘Het is toch geen
gezicht?!’
‘Hij zit
gewoon lekker!’
‘Je had toch
wel even een net jasje aan kunnen doen?!’
‘ik zou niet
weten waarom’
‘Waarom? omdat dit er niet uitziet!’
Joost slaat zijn
lange benen over elkaar, haakt zijn linkervoet achter zijn rechterkuit en
besluit er verder het zwijgen toe te doen.
‘Heb je nog
steeds zo’n pijn?’ verbreekt de vrouw na enige minuten de stilte.
‘Waaraan?’
‘Tja, waarom
zitten we hier? ... je plasbuis!’
‘Alleen als
ik plas.’
‘Nierstenen!’
‘Hoe weet jij
dat nou?’
‘Gewoon logisch
nadenken, ik garandeer je dat het nierstenen zijn.’
‘Laat maar dokter, mijn vrouw
Magda heeft zojuist de diagnose gesteld, dus wat mij betreft kunnen we wel
weer naar huis.’
‘Hé Joost, doe
niet zo flauw. ’
Er verschijnt
een vlotte vrouwelijke verpleegkundige in de deuropening en Joost kijkt haar
verwachtingsvol aan. ‘Mevrouw Weltevree?’ Ze kijkt de wachtkamer rond, maar
mevrouw Weltevree blijkt niet aanwezig.
De verpleegkundige weet wel raad met
dit soort incidenten en loopt met een zelfverzekerd gezicht terug naar de balie
om even later meneer Swinkels om te roepen. Deze staat - duidelijk niet op zijn
gemak- op, en loopt gedwee achter haar aan de spreekkamer in.
‘Hé, dat kan
toch niet kloppen, die man kwam veel later binnen.’
‘Dat zegt
toch niets Magda, wij zijn gewoon veel te vroeg.’
Maar wanneer
er na meneer Swinkels, nog een mevrouw Dekker en ook nog een meneer Lodder naar
binnen worden geroepen, is uiteindelijk voor Magda de maat vol.
‘Wij hadden toch
een afspraak om tien over tien? Het is nu al vijf voor half elf, dat kan toch
niet. Wat hebben die afspraken dan voor zin? Ik wacht nog héél even, maar als
jij niet de eerstvolgende bent stap ik naar de balie.’
Joost zijn voet
–maatje 46- schiet van achter zijn kuit vandaan en begint zenuwachtig te
wiebelen.
’Stop daar eens mee,’ zegt Magda na het gewiebel enige tijd met een
hoog irritatie-gehalte te hebben gadegeslagen.
‘Ik moet naar
het toilet’ zegt Joost benepen.
‘Duidelijk nierstenen,
of een blaasontsteking’
'Oh, Magda,
alsjeblieft.’
‘Ga dan!’
‘Ja, zal je
altijd zien, ben ik nét weg, word ik omgeroepen.’
‘Ga gewoon
naar het toilet Joost, het duurt zo te zien nog wel even, ik let wel op.’
Joost staat
zuchtend op en sjokt de bordjes "toilet" achterna.
Magda haalt
een papieren zakdoekje uit haar tas en spreidt deze in haar met geruite plooirok
bedekte schoot. Voor dit soort noodgevallen heeft ze altijd een appeltje en een mesje bij zich. Het appeltje wordt geschilt met een precisie, waardoor
een bezoek aan de afdeling Urologie overbodig lijkt. Nierstenen, of een
blaasontsteking, ze gaat ze eigenhandig te lijf. Dan komt Joost met een van
pijn verhit gezicht aansjokken.
‘Alle Jezus ,
ik dacht dat ik dood ging, branden… niet normaal.’
‘Blaasontsteking…
of nierstenen. Het tocht hier trouwens!’
‘Wat?’
‘Je gulp!’
‘Ik heb pijn
Magda en jij maakt je druk om mijn gulp?'
Magda knikt tevreden, ‘Ja, ik denk toch eerder nierstenen. Hier, neem een stukje appel, want als het zo doorgaat
zitten we hier tegen etenstijd nog steeds op een houtje te bijten.’
'Appel, ik moet er even niet aan denken... ik heb pijn Magda!!!'
'Appel, ik moet er even niet aan denken... ik heb pijn Magda!!!'
De vlotte verpleegkundige
verschijnt weer in de deuropening, kijkt nog even naar de brief in haar handen
en roept dan duidelijk articulerend
‘me-neer Scheursss’
‘Ja Joost,
jij bent aan de beurt’
Joost veert –zijn
pijn vergetend- op als een jonge god bij het zien van de leuke verpleegster,
maar vergeet dat zijn gulp nog steeds te wensen overlaat. Magda vat de koe bij
de horens en ritst hem snel dicht. En passant, propt ze ook nog even snel zijn overhemd onder zijn "vmbo-trui."
‘O Joost, zeg
meteen tegen die arts dat je vrouw vermoedt dat het nierstenen zijn!’ roept ze
hem luid na. Joost kleurt nu net zo rood als het appeltje dat zijn vrouw net in haar ééntje heeft weggewerkt.
Met zijn slungelige ledematen weet hij zich nu helemaal geen raad meer. ’Zeikwijf!' sist hij meer
tegen de deur, dan naar Magda, wanneer hij deze achter zich sluit. |
Nierstenen, blaasonsteking
of zeikwijf, ze zijn hier aan het juiste adres.
© Ingrid Punt
maart 2013
Geweldig verhaal !
BeantwoordenVerwijderenDank je Mieke,
VerwijderenIk zit met kromme tenen van spanning. Wat zielig. Hier kan je een heel verhaal van maken.
BeantwoordenVerwijderenHet is een leuk stel om zo af en toe op een feestje te vragen @Aritha ... daar heb je hem weer met zijn vmbo-trui.
VerwijderenJe zult er maar zo eentje thuis hebben zitten zeg ... Leuk geschreven!
BeantwoordenVerwijderenDank je @Gewoon Ieko, ook voor deze reactie die zomaar boven water kwam. :-)
Verwijderen