Blogarchief

zondag 10 maart 2013

Vmbo-trui




Vmbo-trui


‘Meld jij je vast aan bij de balie? dan zoek ik een plaatsje.’
Na het vinden van drie vrije stoelen –één voor haar, één voor haar eega, en één voor de bagage- trekt de vrouw haar jas uit, vouwt deze binnenstebuiten en legt deze zorgvuldig op de stoel naast zich. Haar slungelige wederhelft  knijpt zijn ogen achter zijn dikke montuur tot spleetjes en loopt naar de Balie waar een bordje met vetgedrukte letters -oogheelkunde – aangeeft.

‘Pssst… Joost’
‘Ja wat?’ vraagt de slungel geiiriteerd.
‘Dat is oogheelkunde, je staat bij de verkeerde balie.’
Hij gluurt nog even over zijn bril naar het bordje en sjokt dan met zijn lange benen naar de Urologie-balie, waar de rij helaas aanzienlijk langer is.

Na eindelijk zijn verfrommelde verwijsbrief af te hebben gegeven, neemt hij plaats naast zijn vrouw.
‘Ik zou mijn jas maar uittrekken, als je straks buiten komt heb je er niets meer aan’
Joost zucht, maar volgt met enige tegenzin haar raad op.
‘Heb je nu alweer die vmbo-trui aan?’ vraagt ze geschrokken.
Joost vertrekt geen spier en blijft – alsof hij de vraag voelde aankomen- stoïcijns voor zich uitkijken.
‘Op dat feestje had je hem ook al aan.’
‘Nou en?’
‘Het is toch geen gezicht?!’
‘Hij zit gewoon lekker!’
‘Je had toch wel even een net jasje aan kunnen doen?!’
‘ik zou niet weten waarom’
‘Waarom? omdat dit er niet uitziet!’

Joost slaat zijn lange benen over elkaar, haakt zijn linkervoet achter zijn rechterkuit en besluit er verder het zwijgen toe te doen.
‘Heb je nog steeds zo’n pijn?’ verbreekt de vrouw na enige minuten de stilte.
‘Waaraan?’
‘Tja, waarom zitten we hier? ... je plasbuis!’
‘Alleen als ik plas.’
‘Nierstenen!’
‘Hoe weet jij dat nou?’
‘Gewoon logisch nadenken, ik garandeer je dat het nierstenen zijn.’
‘Laat maar dokter, mijn vrouw Magda heeft zojuist de diagnose gesteld, dus wat mij betreft kunnen we wel weer naar huis.’
‘Hé Joost, doe niet zo flauw. ’

Er verschijnt een vlotte vrouwelijke verpleegkundige in de deuropening en Joost kijkt haar verwachtingsvol aan. ‘Mevrouw Weltevree?’ Ze kijkt de wachtkamer rond, maar mevrouw Weltevree blijkt niet aanwezig. 
De verpleegkundige weet wel raad met dit soort incidenten en loopt met een zelfverzekerd gezicht terug naar de balie om even later meneer Swinkels om te roepen. Deze staat - duidelijk niet op zijn gemak- op, en loopt gedwee achter haar aan de spreekkamer  in.
‘Hé, dat kan toch niet kloppen, die man kwam veel  later binnen.’
‘Dat zegt toch niets Magda, wij zijn gewoon veel te vroeg.’

Maar wanneer er na meneer Swinkels, nog een mevrouw Dekker en ook nog een meneer Lodder naar binnen worden geroepen, is uiteindelijk voor Magda de maat vol.
‘Wij hadden toch een afspraak om tien over tien? Het is nu al vijf voor half elf, dat kan toch niet. Wat hebben die afspraken dan voor zin? Ik wacht nog héél even, maar als jij niet de eerstvolgende bent stap ik naar de balie.’

Joost zijn voet –maatje 46- schiet van achter zijn kuit vandaan en begint zenuwachtig te wiebelen.
’Stop daar eens mee,’ zegt Magda na het gewiebel enige tijd met een hoog irritatie-gehalte te hebben gadegeslagen.
‘Ik moet naar het toilet’ zegt Joost benepen.
‘Duidelijk nierstenen, of een blaasontsteking’
'Oh, Magda, alsjeblieft.’
‘Ga dan!’
‘Ja, zal je altijd zien, ben ik nét weg, word ik omgeroepen.’
‘Ga gewoon naar het toilet Joost, het duurt zo te zien nog wel even, ik let wel op.’

Joost staat zuchtend op en sjokt de bordjes "toilet" achterna.
Magda haalt een papieren zakdoekje uit haar tas en spreidt deze in haar met geruite plooirok bedekte schoot. Voor dit soort noodgevallen heeft ze altijd een appeltje en een mesje bij zich. Het appeltje wordt geschilt met een precisie, waardoor een bezoek aan de afdeling Urologie overbodig lijkt. Nierstenen, of een blaasontsteking, ze gaat ze eigenhandig te lijf. Dan komt Joost met een van pijn verhit gezicht aansjokken.

‘Alle Jezus , ik dacht dat ik dood ging, branden… niet normaal.’
‘Blaasontsteking… of nierstenen. Het tocht hier trouwens!’
‘Wat?’
‘Je gulp!’
‘Ik heb pijn Magda en jij maakt je druk om mijn gulp?'
Magda knikt tevreden, ‘Ja, ik denk toch eerder nierstenen. Hier, neem  een stukje appel, want als het zo doorgaat zitten we hier tegen etenstijd nog steeds op een houtje te bijten.’
'Appel, ik moet er even niet aan denken... ik heb pijn Magda!!!'

De vlotte verpleegkundige verschijnt weer in de deuropening, kijkt nog even naar de brief in haar handen en roept dan duidelijk articulerend  ‘me-neer Scheursss’
‘Ja Joost, jij bent aan de beurt’
Joost veert –zijn pijn vergetend- op als een jonge god bij het zien van de leuke verpleegster, maar vergeet dat zijn gulp nog steeds te wensen overlaat. Magda vat de koe bij de horens en ritst hem snel dicht. En passant, propt ze ook nog even snel zijn overhemd onder zijn "vmbo-trui."

‘O Joost, zeg meteen tegen die arts dat je vrouw vermoedt dat het nierstenen zijn!’ roept ze hem luid na. Joost kleurt nu net zo rood als het appeltje dat zijn vrouw net in haar ééntje heeft weggewerkt.

Met zijn slungelige ledematen weet hij zich nu helemaal geen raad meer. ’Zeikwijf!' sist hij meer tegen de deur, dan naar Magda, wanneer hij deze achter zich sluit.

Nierstenen, blaasonsteking of zeikwijf, ze zijn hier aan het juiste adres.

© Ingrid Punt maart 2013

6 opmerkingen:

  1. Ik zit met kromme tenen van spanning. Wat zielig. Hier kan je een heel verhaal van maken.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het is een leuk stel om zo af en toe op een feestje te vragen @Aritha ... daar heb je hem weer met zijn vmbo-trui.

      Verwijderen
  2. Je zult er maar zo eentje thuis hebben zitten zeg ... Leuk geschreven!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je @Gewoon Ieko, ook voor deze reactie die zomaar boven water kwam. :-)

      Verwijderen