Blogarchief

vrijdag 23 november 2012

Fai-retail ... 'De duvel is oud'









Mijn moeder zei het al… ’altijd lief zijn voor bejaarden.’
Maar hoe ouder, hoe gekker.
Een vos verliest namelijk wel zijn haren maar niet zijn streken.





De duvel is oud

‘Wat een weer hé?’ De oude baas tegenover me kijkt me vriendelijk lachend aan, hij wacht op een bevestiging mijnerzijds. Een praatje over het weer doet het namelijk altijd erg goed. Nou vooruit, het is nog vroeg, niet druk, en ik heb een redelijk goede bui.
‘Tja, herfst hé,’ zeg ik droog. Hij kijkt me glunderend aan.
‘Ik heb een hekel aan de herfst, ik heb het al zesentachtig keer meegemaakt.
‘Zo,’ ik kijk oprecht verbaasd, maar slik de woorden –dat zou je niet zeggen- nog net op tijd in. De herinnering aan een oud dametje uit een ver verleden schiet me net op tijd te binnen.
Elke dag kwam ze de winkel in strompelen om te zeggen dat ze al tweeënnegentig was. Met elke dag hetzelfde antwoord… ´zo, dat zou je niet zeggen.’ Zij glunderen, en ik blij dat ik iemand gelukkig had gemaakt. Maar na een paar maanden gaat de glans er af. Dag in, dag uit, ‘Ja… ik ben al tweeënnegentig’ ‘Ja… dat zou je nog steeds niet zeggen.’Afijn, om een lang verhaal kort te maken, ze is jarenlang tweeënnegentig gebleven zonder dat iemand dat zou durven zeggen, en toen hield het ineens op. Daar sta je dan met je goede bedoelingen.

‘Hebben jullie ook lijm?’
‘Tuurlijk, wat voor lijm wilt U?’ Hij gaat voor de secondelijm.
‘Normaal gesproken ga ik altijd naar een ander filiaal, terwijl ik hier toch vlakbij woon.’
‘O ja, dat staat U netjes, en waarom is dat dan?’ vraag ik nog quasi beledigd.
‘Nou, daar hebben ze van die leuke verkoopsters.’ Ineens slaat hij een opmerkelijk stevige arm -voor een bejaarde- om mijn schouders, en ik kan geen kant meer op. Hij laat zijn hand zakken en knijpt me even in mijn zij.
‘Maar jij mag er ook wezen hoor’ fluistert hij in mijn oor. Nu gebeurd me dat niet zo snel, maar nu sta ik in tegenstelling tot hem, toch echt met mijn mond vol tanden. Ik krijg een kop als vuur en begin een beetje onsamenhangend te stamelen over het tubetje lijm in mijn handen. Waar is dat spreekwoordelijke gat in de vloer als je het nodig hebt.

Dat heb ik weer, seksuele intimidatie door een hoogbejaarde. Hij lacht en geeft me een vette knipoog.
‘Als je bloost ben je nog veel liever,’ zegt de oude baas. Ik weet me voorzichtig, doch resoluut uit zijn greep los te wringen, en zoek als een speer de veiligheid van het kassablok op. Normaal gesproken duik ik daar voor de grap nog wel eens onder met het gezegde dat ik even iets uit de kelder ga halen. Maar de pientere oogjes van de oude bok houden mij nauwlettend in de gaten, en ik hem. ”Een vos verliest namelijk wel zijn haren maar niet zijn streken.”

’Ja, ik woon hier in de buurt, dus je zal me nog wel vaker zien.’ En weer die vette knipoog. Mijn god, straks word ik gestalkt door een ouwe knar -altijd beleefd blijven tegen oude mensen- Ik hoor het mijn moeder nog zeggen, en ik vervloek nu mijn opvoeding.

‘Hallo opa, handen van de koets graag, en heeft U wel Uw bejaardenpas bij U?!’ Maar nee, ik weet een vriendelijke glimlach tevoorschijn te toveren en wens hem een fijne dag.
‘Slijm ze… uhhh, lijm ze.’
Wordt vast vervolgd……

© Copyright Ingrid Punt oktober

Geen opmerkingen:

Een reactie posten