Blogarchief

maandag 6 februari 2012

Voodoo...



Misschien heeft het met de naderende feestdagen te maken want het is ongebruikelijk stil en er hangt een rustige serene sfeer op de afdeling radiologie. Na wat gerommel tussen de damesbladen, trek ik er achteloos één tussenuit. Het blijkt een oude ”Vriendin” en ik neem plaatst naast een oude man die een beetje zit te dommelen. Zijn zachte gesnurk werkt rustgevend en ik geniet van die rust tot hij plots verstoord wordt door de doordringende stem van een oude dame. “Het doet geen pijn hoor, valt reuze mee” ze blijft staan voor een rolstoel waar een vrouw in zit van ongeveer hetzelfde bouwjaar. “Nee hoor.... je voelt er haast niets van, je moet alleen je slip laten zakken want hij moet je in je lies prikken hé... en ik zou mijn das maar om houden want het is daar verrekte koud.”

In de deuropening verschijnt een klein donker ventje half verscholen achter een groot zwaar schort, en een mijnwerkerslamp op zijn voorhoofd. Hij lijkt een beetje op dat kleine zangertje... kom hoe heet hij ook alweer... van Velzen.... dat is ‘m. De van Velzen look-a-like aarzelt even en ik hoop dat hij een swingend nummer ten gehore zal gaan brengen, maar dan vraagt het mannetje olijk... “Wie is het volgende slachtoffer?” De dame in de rolstoel voelt zich geroepen. “Heeft zij U wel verteld dat het verschrikkelijk veel pijn doet?” en hij knikt naar de dame van de das en de slip. Je kan van van Velzen zeggen wat je wil maar hij weet het ijs te breken want beide vrouwen schieten in de lach. Zijn volgende slachtoffer houd voor de zekerheid haar das om, “een gewaarschuwd mens telt voor twee tenslotte.”

Ik blader nog wat in mijn tijdschrift maar al snel komt de rolstoeldame weer naar buiten, waarna van Velzen triomfantelijk met zijn handjes op zijn rug in de deuropening gaat staan. Verlekkerd vraagt hij wie hij nu mag pijnigen. De oude man naast me schrikt wakker en zegt opgelucht dat hij het in elk geval niet kan zijn want hij wacht op zijn vrouw.Van Velzen kijkt mij doordringend aan maar ik duw mijn neus nog iets dieper in mijn “Vriendin” en tot mijn opluchting loopt hij weer weg. Het blijkt een schijnbeweging want even later verschijnt hij weer om mij ditmaal lachend aan te kijken en hard en duidelijk mijn naam te roepen. Ik moet er aan geloven en zuchtend sta ik op en gooi mijn “Vriendin” achter me op de stoel.

” Bent U de slager?” vraag ik hem terwijl ik hem een hand geef... Even is hij van slag, hij is vandaag degene die de grapjes maakt. ”Nee, zegt hij na een korte bedenktijd, “ dat zijn mijn kornuiten in de operatiekamer.” Ik krijg het stille vermoeden dat ik hem maar beter te vriend kan houden. Met op mijn netvlies nog het beeld van de oude dame met das om haar nek en slip op haar enkels loop ik achter hem aan. In de behandelkamer is het inderdaad verrekte koud, ik kom voor mijn schouder dus gelukkig mag ik mijn broek aanhouden. Een man “ook gehuld in een zwaar schort” is druk bezig alle benodigde attributen klaar te leggen. Hallo... ik ben margriet, “ tegenover me staat als vanuit het niets ineens iemand die me in de verste verte niet aan een teer wit bloemetje doet denken. Margriet is groot en flink, schud me daadkrachtig de hand en is van de bediening... van de apparatuur wel te verstaan. Hé... da’s nou jammer, een borrel tegen de zenuwen was er wel ingegaan. Maar ze verdwijnt weer net zo snel als dat ze verscheen. Voor de verdoving ben ik toch écht overgeleverd aan kleinduimpje.

De dwerg blijkt tóch de slager -de smiecht- en nadat hij me op de behandeltafel heeft geholpen en hij op zijn krukje is geklommen draagt hij me op om vooral te ontspannen. Ik doe wat hij zegt, maar volgens mij heb ik een ander beeld van ontspannen dan hij. Na enige aanwijzingen is humptie-dumptie tevreden. Vervolgens smeert hij m’n schouder in met een knalroze goedje... je valt in ieder geval op als je naar de sauna gaat zegt hij. Ik heb een rijke fantasie maar de sauna is wel het laatste waar ik op dit moment aan denk.

Het röntgenapparaat boven mij zwaait op aanwijzingen van de kleine man alle kanten op en het lijkt erop alsof ik naar een verkeersknooppunt -het Prins Clausplein is er niets bij- lig te koekeloeren. Daar komen de prikken roept het kaboutertje plotseling. Ik hoop dat dokter prik er met zijn naalden wijs uit kan worden maar met een beetje gepoer weet hij gelukkig de bewuste plek op de juiste pees te vinden. Er wordt nog wat verdoving en zoutoplossing in de pees gespoten, maar als de naalden elkaar per ongeluk raken spuit het water me om de oren. Dát was niet de bedoeling... hij poert en wurmt nog even verder en als hij eindelijk het gebied te pakken heeft begint hij met zijn naalden als een specht op me in te hakken. Ik voel me net een speldenkussen en mijn wijsvinger danst gezellig mee op het ritme – het blijft een vreemde gewaarwording wanneer je geen controle hebt over je eigen wijsvinger...maar gelukkig is het mijn wijsvinger- Na een tijdje is de voodoodokter dik tevreden en helpt me overeind.

Ik sta nog wat onwennig op de benen en krijg direct een paar flinke pijnstillers toegeschoven. Terwijl ik ze met een glas water achterover sla, hoor ik van Velzen al weer roepen....

“Zo.... en wie wil er nu op de pijnbank?!?!”



© Copyright Ingrid Punt december 2012

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten