Blogarchief

zondag 16 oktober 2011

Döner...


Döner


'Twee broodjes döner graag.' Het is rustig in de zaak, een lange magere man met vettig zwart haar en een overhemd - dat ooit eens wit moet zijn geweest - gaat meteen met mijn bestelling aan de slag. Terwijl hij op zijn manier druk bezig is, heb ik alle tijd om de zaak in me op te nemen. De open keuken ziet er naar mijn idee niet al te fris uit, evenals de pan waar hij het vlees in kiepert. Mijn blik valt op de theedoek die vlak voor mijn neus ligt, je kan er in tijden van hongersnood een knappe gebonden soep van trekken. De vuile vaat staat in een grote emmer op de grond.
'Wil je er alles bij?' De morsige man kijkt me vragend aan. Argwanend, omdat ik geen idee heb wat (alles) is zeg ik zo nonchalant mogelijk, 'ach doe maar.' Waarop een komkommer en een tomaat als willige slachtoffers op de met een drabbig goedje besmeurde snijplank worden geëlimineerd.

Bang dat ik nog meer gewelddadigheden onder ogen krijg, wend ik mijn blik af en kijk tegen een groot kaal dik hoofd met daaronder een dikke gerimpelde nek aan. De flink uit de kluiten gewassen klant is zich aan een tafeltje flink aan het volproppen. De 'kok' brengt hem nog een extra bordje, volgeladen met vlees, bonen en flensjes waar de rimpelnek een halve fles schenkstroop overheen knijpt om er vervolgens zijn tanden flink in vast te bijten, de stroop druipt van zijn kin. De combinatie van het geheel maakt dat mijn smaakpapillen zich krampachtig samentrekken en ik voel een golf van misselijkheid opkomen. De kok is nu druk met het vouwen van twee hoedjes van zilverpapier waar de open gereten broodjes in verdwijnen, evenals een dotje sla.
'Bonen… heb je nog wat bonen?' vraagt de gulzige klant en mijn blik zakt van zijn vette muil naar de arme stoel waar hij wijdbeens over heen hangt om zijn omvangrijke middel een beetje adempauze te geven. Er worden nog een paar flinke scheppen bonen in een steelpan gemikt en de hongerige klant propt zijn laatste flensje naar binnen.

'Twee döner!' roept de 'kok' terwijl hij het laatste flapje zilverpapier dichtklapt, en de kunstzinnig ingepakte broodjes in een plastic tasje laat zakken. Terwijl ik afreken hoor ik de speknek nog naschransen. Het bord met bonen gaat er nog grif in kompleet met de andere helft van de stroop. De hele handel wordt weg gespoeld met een literfles cola en als toetje laat hij een flinke boer. Ik krijg mijn wisselgeld en als ik naar de besmeurde borden op zijn tafeltje kijk ben ik blij dat ik ze niet hoef af te wassen.

Thuisgekomen stort mijn zoon zich vol overgave op de mee gebrachte maaltijd. Met bewondering kijk ik toe hoe de inhoud van de zilveren creatie tot op de laatste kruimel achter zijn kiezen verdwijnt. Verliefd kijkt hij naar mijn bord… 'lust jij hem niet?' vraagt hij startklaar om zich over mijn broodje te ontfermen.

'Nee… neem jij hem maar… ik heb niet zo'n trek.'

Copyright © Ingrid Punt maart 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten