Blogarchief

Retirade... en andere zeikverhalen

Over het wel en wee van Bep - de toiletdame- 


Retirade


'Ik heb wel trug van een euro’tje hoor schat,' zegt ze terwijl ze met een hand waar jarenlang noeste arbeid in gegraveerd staat in de zak van haar jasschort graait. 'Nog effies wachte, ze benne allemaal bezet.'
Een oude man trekt zichtbaar opgelucht de toiletdeur achter zich dicht, als hij tevreden naar buiten wil lopen wordt hij door haar teruggeroepen. 'Eerst effies de hande wasse hé mop, anders mag je geen snoepie pakke.' Het mannetje loopt met een rood hoofd terug naar de wasbak en doet netjes wat hem wordt opgedragen, ze heeft de wind er blijkbaar flink onder. 'Ja, je mot ze opvoeden hé, anders komt er niks van die kerels terecht,' gaat ze verder als de oude baas zich daarna snel uit de voeten maakt. 'Hé… je vergeet je snoepie' roept ze hem nog na en geeft me een vette knipoog. Waarna ze gewapend met spuitbus en poetsdoek  grondig het vrijgekomen toilet  inspecteert.

Het wachten duurt iets langer dan gepland. 'Sorry wijffie, je treft het niet, waarschijnlijk is het spits voor de grote boodschap.' Ik probeer me er niets bij voor te stellen. 'Heb je lekker een vrije dag lieverd?' Ik knik bevestigend. 'Lekker hé, ja tegenwoordig hebben de mense véél meer vrije tijd als wij vroeger, werke most je tot je d’r bij neerviel. Nou meid, van een beetje werke is nog niemand slechter geworde hoor, neem dat maar van me an.' Een volle blaas maakt dat ik alles van iedereen aan wil nemen, dus ik knik instemmend. 'Tegenwoordig is 't een vies woord hé, ze motte allemaal studere, arts of weet ik veel wat, een beetje schilder of timmerman is haast niet meer te krijge. Daar hebbe we nu Pole voor. Voor jou is ie vrij hoor schat, eerste deur,' ze kijkt de man na, gestoken in een keurig grijs maatpak en bruine leren schoenen. 'Makelaar!'...  'Sorry?' zeg ik... 'da’s een makelaar' gaat ze verder, ' grijs pak, bruine schoenen, ik pik ze d’r zo uit.' zegt ze zelfverzekerd. Mijn blaas gelooft haar op haar woord.

'Nee, tegenwoordig zijn ze te beroerd om an te pakke, ze houwe liever hun hand op, van de week op de tv nog, dat mens zat tot over d’r ore in de schuld… wat denk je dat ze zegt?' Aangezien ik het desbetreffende programma niet heb gezien, kan ik er alleen maar naar gissen, maar gelukkig gaat ze onverstoorbaar verder. 'JE DENKT TOCH NIET DAT IK ACHTER EEN KASSA GA ZITTE HÉ? Nee, daar was mevrouw te mooi voor, nou vraag ik je, vroeger most je zelf je rotzooi oplosse, nou kan de hele wereld mee geniete en kan je op je lauwere gaan ruste en wachte tot een ander je probleme oplost. Toen ik dertien was most ik al an het werk, als hulp in de huishouding, ramen zemen, kleedjes kloppe, plee’s boenen, niet echt de leukste karweitjes en al me verdienste kon ik thuis afdrage. Arremoe hé, dat ik ging trouwe had ik geen rooie cent. Het huis was ingericht met krijgertjes, maar ik wist er toch wat gezelligs van te maken, en je was gelukkig met wat je had. Kom d’r nou nog maar ’s om, ze motte meteen op fluweel zitte.'

'Hoe oud denk je dat ik ben?' Vraagt ze me plotseling met een vorsende blik… de diepe lijnen in haar gezicht vertellen een ander verhaal dan haar keurig bruin geverfde kapsel waar geen spoortje grijs in te bekennen valt. Toch enigszins voor het blok gezet besluit ik ruim aan de veilige kant van mijn inschatting te gaan zitten, 'vierenzestig? ' …… 'TWEEËNZEVENTIG!' zegt ze glunderend, 'dat had je zéker niet gedacht hé?' Nee, dat had ik zeker niet gedacht, ik voel plots een hoge nood opkomen en ik vraag me af hoe lang het nog gaat duren, terwijl ik naar de vier gesloten toiletdeuren voor me kijk. Maar er volgt geen enkele beweging, hoe dwingend ik er ook naar kijk. 'Én altijd hard gewerkt hé, ik zat geen dag zonder…  eigenlijk zouw ik op m’n zeventigste gaan stoppe, dat hadde me man (ook zo’n harde werker) en ik zo afgesproke, we zouwe lekker same op pad gaan, same boodschappies doen op de markt, same naar ons kaartclubbie, lekker naar de tuin, gewoon lekker same geniete, maar toen ging ie plotseling dood… tsja, en wat mot je dan thuis in je ééntje?'

Aangezien ik ook geen idee heb ben ik blij dat één van de deuren eindelijk open gaat, dat scheelt me weer een welgemeend opbeurend maar tevens nietszeggend antwoord. 'Zo mop, jij lust zeker wel een lekker zuurtje hé,' zegt ze tegen de kleine meid die door haar moeder in haar maillot wordt gehezen. De kleine meid graait verlegen met haar kleine knuistjes in de schaal met snoepjes, en ik haast me naar de openstaande deur.

Terwijl ik de knip op de deur doe, hoor ik haar zeggen …
'Ik heb wel trug van een euro’tje  hoor schat.'

Copyright © Ingrid Punt maart 2011


~~~~


  Kleffe handjes


‘Hé schat, weer lekker vrij… jij hebt toch maar een luizenleventje … Ach, je weet wie het zegt hé ?’ Ja ik weet wie het zegt en ik kijk naar haar donkerbruin geverfde haar dat normaal gesproken perfect in de plooi valt maar er nu enigszins verward uitziet net als zijzelf trouwens. Alles blijkt bezet dus om de tijd enigszins te doden en vanwege haar zichtbare ongenoegen vraag ik hoe het met haar gaat.  ‘Tja kind, we modderen maar door maar ze zijn van plan om de wc ’s naar boven te gooien. Nou en dan kan ik het schudden. Denk je dat de mensen de moeite  nemen om naar boven te gaan voor een plas? De oudjes kenne dat niet en de jonkies zijn d’r te beroerd voor,  die zijn al te lui dat ze de dag aankijke.  Kijk… als ze d’r nou nog een lift tegenaan gooien, maar alleen een roltrap naar boven zet geen zode aan de dijk, je mot toch ook weer ’s naar beneden en dan wordt een  trap een belemmering. Nee, ’t mag allemaal niet te veel koste.

Ik mag blij zijn als ik het zelf ga redden met dat poot,’ en ze trekt haar jasschort omhoog waardoor een smal litteken zichtbaar wordt van zeker twintig centimeter. De lange witte streep loopt vanaf haar scheenbeen tot halverwege haar immense dij en glinstert in het tl licht. Ze kijkt er zelf met bewondering naar alsof het formaat van het litteken én haar dij haar nu pas echt opvalt. ‘Kunstknie…  nu zo’n twee jaar geleden. Ja, meid ouderdom komt met gebreken, en mijn gebrek is twee rotte knieën.’ Hé lekker ding, jij mag doorlopen hoor.  Kijk mop de tweede is vrij.’ Ze loods een grote dikke man, - grote bruine aktetas, slobberig donkerblauw pak, rond de buik te strak, de pijpen en mouwen te kort en de schouders te wijd- het smalle gangpad door naar het vrije toilet. ‘Ik kan me d’r verder goed mee redden hoor alleen traplopen gaat een beetje moeizaam. Nou mot me andere knie d’r binnenkort ook aan gelove  maar als ik dan steeds naar beneden mot lope….   Houw maar op schei maar uit.

‘En ik mot een kostuum van  hier an… Nou ja kostuum, niks bijzonders eigenlijk. Gewoon een rok en een blouse met hun logo d’r op. In zo’n lekkere knalkleur weet je wel. Je loopt gewoon voor gek,  maar ja… het is verplicht hé. Stel je ’s voor dat de mensen vergeten in welke winkel ze op de plee zitte. ’t Is alleen zo zonde van al me eige mooie klere. Dat hangt dan maar in de kast. Die ene keer in de week dat ik ze an kan is als ik naar de club ga. Had ik je dat al verteld?  Elke vrijdag  ga ik met een vriendin naar  het buurthuis. Eerst drinken we gezellig met ze alle een kop koffie  en daarna gaan we lekker sjoelen. Nou van die ene keer in de week zulle me goeie klere niet slijte. Hé jasses… loop ik straks met zo’n joekel van een letter op me rug, ’t lijkt wel sinterklaas. Maar je hebt niks in te brenge hé, ze duwe ‘t gewoon door je strot dus je hebt ‘t maar te slikke. Dag lieverd, fijne dag nog en de groetjes thuis hé.’ De man met z’n bruine aktetas en blauwe slobberpak wurmt  zich weer door het smalle pad naar buiten.

‘Wat een type hé? Hij lijkt een beetje op een verzekeringsagent die vroeger bij ons over de vloer kwam. Toen kwamen ze nog aan de deur hé om de cente uit je zak te kloppe. Ook zo’n grote dikke kerel met  lange dunne armen en benen en van die kleine kleffe handjes. Gadverdamme, ik word nog misselijk als ik aan die kleffe jatten denk. Maar als ie weer weg ging moest je zo’n hand wel schudde natuurlijk. Zodra die de deur uit was gingen mijn handen onder de kraan.  Goh…. Hoe heette die nou ook alweer….meneer Gienke, Schienke… hé dat ik er nou niet op kan komme hé? Dat zeg ik ouderdom… Dat komt ook omdat me man en ik hem altijd Jan met de kleffe handjes noemde. Oh meid, d’r is ter ééntje vrij.’  Ik loop richting damestoiletten en hoor haar ineens opgelucht roepen… ‘Meneer Schellekens…  dát was ‘t.’

Copyright © Ingrid Punt april 2011


~~~




Boosama


'Sorry meid, maar ik moest de prijs verhoge,' ze wijst naar het bordje waar -Toilet 30 eurocent- op staat. 'Ja de verbouwing moet uit de lengte of de breedte hé. Wat vind je trouwens  van me nieuwe outfitje, ik had je toch verteld dat ik nieuwe kleding zou krijge?' Ik kijk naar haar zwarte rok en knaloranje polo, 'Mooi,' zeg ik aarzelend. 'Echt?' Ze kijkt me wantrouwend aan. 'Ja, het geeft je iets…… jeugdigs,' zeg ik, na nét iets te lang te hebben nagedacht. Ze begint te gieren. Het geluid heeft wel wat weg van een afgeschoten vuurpijl waarna het gieren overgaat in een zacht gegrinnik met gierende uithalen .  'Ach, ik val in elk geval wel op,' zegt ze als ze haar ogen droog gewreven heeft.  'Ik heb ze van de zaak in vier kleure gekrege,  turkoois, die is goed te doen, knalroze, net een wandelende zuurstok van zevenentachtig kilo… En een gele, hoe verzin je ‘t, ik ben net een flink uit de kluiten gewasse kanarie.' En weer wordt er een vuurpijl - nu vlak naast m’n oor- afgeschoten. Haar nieuwe outfitje heeft haar duidelijk goed gedaan.

Terwijl ze nog staat na te grinniken gaat de deur van één van de  toiletten open en er stapt een corpulente dame naar buiten. Nadat ze haar handen heeft gewassen en opgelucht door wil lopen wordt ze teruggeroepen. 'Hallo dame …U had nog niet betaald hoor.' De dame kijkt geïrriteerd, legt na wat gerommel in haar tas wat muntjes op het schoteltje, en loopt mokkend weg. 'En ik dacht nog wel dat ik opviel in die kleur… zeker een hekel an oranje,'en weer begint ze te grinniken. 'Zo, als je effe wacht dan ga ik de boel een beetje voor je opfrisse. Alle Jezus wat een lucht,' hoor ik haar roepen nadat ze het toilet heeft geïnspecteerd. 'Dat was een zware bevalling,' ze pakt haar spuitbus van tafel en begint driftig in het rond te sprayen.

'Ze hebbe 'm hé?' Ze kijkt me afwachtend aan... 'ze hebbe 'm recht voor z’n giecheltje geschote!' 'Wie?' Vraag ik verschrikt. 'Nou Boosama… ze hebbe 'm te pakke. Tenminste als je alles moet gelove wat je op tv te zien en te hore krijgt.' 'O…… Osama,' ik knik bevestigend. 'Osama, Obama, Boosama…. één pot nat. Geloof mij nou maar het is gewoon een reclamestunt van die Amerikaanse President. Zo houwe ze mekaar in het zadel. Die zitte hun eige rot te lachen same. En die foto’s ware gewoon nep, het was net of ik één van die beelde van Madam Tussauds zag. Nee…  daar trap ik niet in. Ach, die Amerikane ook weer blij. Want dat kenne ze goed hé. Andere mense vertelle wat ze doen en late motte en ondertusse lope ze zelf allemaal met een pistool op zak. Hetzelfde met die leipe Khadaffi, eerst wapens aan dat stuk tuig levere, maar als zo’n vent dan te veel praatjes krijgt valle ze binne en worde ze met hun eige wapens om de ore geschote.

'En die Koraneze zijn heus niet allemaal zo slecht als ze zegge hoor.' 'Koraneze?' Ik kijk haar niet begrijpend aan. 'Ja, Koraneze…. Of Islamiete, hoe je ze noeme wil, maar dat is ook al een vies woord tegenwoordig. In de Koran staan best goeie dinge hoor net als in de bijbel, het is maar net wat de mense d’r zelf van wille make.  Ik heb er ook een paar op de trap, nou hele lieve mense.  En hun kindere … allemaal eve beleefd, ik kan niet anders zegge. Ze nodige me ook altijd uit op de thee, en daar hebbe ze dan van die lekkere koekkies bij  met note en honing. Kom, hoe noeme ze die nou…  iets met lava of zo. Je mot gewoon niet een heel volk over één kam gaan schere hé? Maar de mense kunne alleen maar zwart wit denke tegenwoordig. Nou ikke niet hoor … ik ben net een toverbal.' Ze trekt de toiletdeur nogmaals wijd open en snuift even diep…. 'Nou meid, je kan d’r bij hoor... de lucht is geklaard!'

©Copyright  Ingrid Punt mei 2011

~~~


Blind date


'Meid je geloofd je oren niet… maar ik heb vanavond een blinddate…  en dat op mijn  leeftijd!'  Ze giechelt een nerveus en plukt een beetje zenuwachtig aan haar kapsel   –wat op 'haar' leeftijd aandoenlijk aandoet -  het donkerbruine haar heeft plaatsgemaakt voor een onbestendige kleur.  Het is niet écht roze maar neigt naar zalmkleurig. 'Me vriendin heeft een nieuwe buurman, een weduwnaar. Ze dacht me een plezier te doen. Voor mij persoonlijk hoeft het allemaal niet zo nodig maar ze was zó enthousiast en om het dan af te zeggen, dat vind ik dan ook weer zo kinderachtig. Volgens zegge is het een keurige heer, maar volgens zegge is er een hoop geloge natuurlijk. Voor hetzelfde geld knijpt ie de katjes in het donker. En het is letterlijk een blinddate want hij schijnt zo kippig als de pest te zijn. Nou, als ie ze hond maar thuis laat, want ik heb niks met katte…  en niks met honde.' Ze begint te gieren zoals ik het inmiddels van haar gewend bent. 'Ik hoop alleen dat die vent er niet te veel van verwacht. Gewoon, alleen voor de gezelligheid hé. An mijn lijf geen polonaise, hande van de koets zulle we maar zegge.'

'Ach, als ie maar schoon op zichzelf is, ik heb een pesthekel aan vieze nagels.' Automatisch kijk ik even naar mijn eigen nagels om te concluderen dat die er volgens haar strenge normen best mee door kunnen. 'Ik zou eerst nog naar de kapper gaan, want je wil tenslotte wel een beetje appetijtelijk voor de dag komme hé…  normaal doe ik het zelf. Altijd dezelfde kleur, lekker makkelijk, maar een mens wil wel ’s wat anders. Maar weet je wel wat de kapper kost tegenwoordig?'  'Géén idee, Ik heb last van Keirofobie dus ik ga zelden of nooit naar de kapper' vertouw ik haar zachtjes toe.  'Van wat?' Ze knijpt haar ogen tot spleetjes, maar zit duidelijk niet te wachten op uitleg over een voor haar onbekende enge ziekte, dus ze gaat verder met haar verhaal. 'Nou ja… voor mij te duur, dus ik naar de drogist voor een kleurspoeling. Maar alle Jezus wat een keus heb je tegenwoordig. Daar heb je een dagtaak an, als je een besluiteloos type bent  -en dat ben ik-  dan mag je wel een  slaapzak meeneme. Maar afijn,  na zeker een half uur zoeke zag ik door de bome het bos niet meer en heb ik maar gewoon een pak in me mandje gegooid. Goudblond stond erop dus ik denk…  goud…  dan zit je altijd goed.  Maar op het pak zag het er toch heel anders uit.' Ze kijkt me even onzeker aan, om vervolgens haar schouders op te halen. 'Ach, hij is toch kippig dus wat kan het schele.' 

'Verder schijnt ie d’r  -volgens me vriendin dan hé- redelijk uit te zien. Me vriendin kennende bedoelt ze gewoon oerlelijk. Van een knap bord ken je niet ete zei me moeder dan altijd… dat hang je an de muur. En gelijk had ze. Me man zaliger was ook niet echt een schoonheid… maar lieeeef.' Ze rolt even met haar ogen om haar woorden kracht bij te zetten. 'Kind hij droeg me op hande. Ik hoefde maar te kikke, en we hadden het zó gezellig same.' Haar ogen krijgen even een dromerige blik. 'Goedemiddag, kan ik door lopen?' We worden beiden opgeschrikt door het geluid van een zware mannenstem. 'Ja hoor meneer, de here is vrij' zegt ze met een hemelse blik. Ze kijkt de man -groot,slank en met wat ze noemen een mooie karakteristieke kop- heel even bedenkelijk na alvorens hij de deur achter zich dicht trekt. 'Kijk, die zou je nou in een lijssie aan de muur wille. Die heb je dus niet alleen hé als vrouw zijnde. Daar heb je geen moer an.' 

'Voordat ik me man leerde kenne ben ik ook nog ’s een blauwe maandag verloofd geweest met éne Piet. Ook zo’n knappe vent, lang, slank, donkere bos met haar, maar altijd achter de meide an, en die meide achter hem. Kind, ik werd er gek van. Dus ik heb ’t uitgemaakt. Woest was ie, hoe durfde ik. Nou een paar jaar gelede  zag ik ‘m terug. Was niet veel van ze schoonheid over gebleve. Een pokdalige kale knar en een gigantische bierbuik, de honde luste d’r geen brood van. Dus ik ben best benieuwd…  je mot het maar zo zien…  een gezellig avondje zo op z’n tijd, dat sla je niet af.' Ze heeft haar dromerige blik inmiddels weer  terug.  'Misschien houd ie ook wel van sjoelen.'  

Copyright © Ingrid Punt mei 2011

~~~~




Voorleesmoeder


Sinds ik de krant nog sporadisch lees loop ik voor het laatste nieuws regelmatig even langs Bep en is de nood een deugd geworden. Het is stil bij de toiletten en Bep zit verveeld in een tijdschrift te bladeren.  ‘Goedemorgen Bep, hebben we niets te doen? ’ Ze kijkt me aan met een vermoeide blik. ‘Kind, je wil het niet geloven maar je bent vandaag de eerste, en ze wijst naar het lege schoteltje op tafel. Ik zei het je toch al, ik zit hier gewoon voor spek en bone… hoog…  en letterlijk droog. Maar ik laat me bui d’r niet door verzieke want we hebben het voor mekaar hé?  We zijn landskampioen geworden, ons cluppie heb gewonne.’ Ik vertel haar dat ik blij ben voor iedereen die daar blij om is, maar dat ik zelf niet zo veel met voetbal heb.’  En met een blik alsof ze me elk moment kan gaan ontleden… ‘nou ja, we zijn niet allemaal hetzelfde, ik mag d’r persoonlijk graag naar kijke.’ Maar ze kijkt me toch een beetje beduusd  aan alsof ik haar alle gesprekstof voor vandaag heb ontnomen.

Om haar humeur een beetje op te krikken en omdat ik me nu toch wel een beetje schuldig voel  informeer ik naar haar blinddate. Ze legt haar tijdschrift op tafel, en kijkt  me lachend  aan en zegt  ‘ach meid, ’t was erg gezellig, maar waarschijnlijk eenmalig.’ Om er teleurgesteld aan toe te voegen, ‘hij kan niet sjoele. Nou kneep ik ‘m in de eerste instantie ook nog effe, want een kennis van me zei nog… ’Straks is het Piet’ je weet wel die kale uit z’n krachte gegroeide geweze verloofde van me.’ Ze kijkt me geheimzinnig aan. ’Nou mag jij drie keer raaie hoe die vent heette. ‘PIET’ zeg ik na enige aarzeling op de gok. ‘NEE…. JAN!’ en ze begint te gieren. 

‘Verder is het een keurige man hoor, ik kan niet anders zeggen. Knap in het pak, keurig gepoetste schoenen, netjes gekamde haren en schone nagels. Maar hij had me een bril op ze neus, met van die jampotglazen weet je wel. Snap je dat nou, je hebt tegenwoordig toch lenze. Maar wel een attente man, hij had zelfs een bos  bloeme voor me mee genomen. Pioenroze, dat was waarschijnlijk de enige bos die hem was opgevalle met die bril. Lief hé? Maar ondanks die bril zag ie nog niks’… ze kijkt even peinzend voor zich uit… ‘of misschien kwam het juist door die bril. In ieder geval,  hij had gereserveerd bij een klein eetcafeetje. Ik denk nog, doe maar duur. Heel knus en gezellig maar toen we moeste bestelle moest ik de kaart voorleze. Nou meid daar stond me een waslijst op, ik denk voor ik klaar ben is de kok allang naar huis. Gelukkig viel het tweede menuutje in de smaak.’ 

‘Maar  toen kwam de aap uit de mouw, hij zocht iemand die hem voor wilde leze, dat deed ze vrouw ook altijd. Dus ik vraag nog, en wat had je dan in gedachte, de Libelle of de Margriet? Nee, hij was gek op John Irving. Ik denk… nee he,  dat heb ik weer…  een latente homo. Dus ik zeg, dan had je dáár dan toch lekker mee op stap moeten gaan. Maar nee, dat bleek een schrijver te zijn. Dus ik heb ‘m wel meteen duidelijk gemaakt dat ik niet zo’n leestype ben. Kijk ‘s,’ze trekt haar lok weg van haar gerimpelde voorhoofd en kijkt me met grote ogen aan. ‘Staat daar voorleesmoeder?’ Ik probeer met enige fantasie iets van letters te halen uit de diepe groeven, maar verder dan de letter L in het midden van haar voorhoofd kom ik ook niet. ‘Nou nee,’zeg ik. ‘Precies, dat dacht ik ook.  Hou jij van leze?’ Ik knik en zeg dat ik het wel ontspannend vind. ‘Ontspannend, ik krijg er de rotzenuwe van. Dan denk ik aan wat ik allemaal nog moet doen. De boodschappe, de was. En dan kan ik me niet concentrere.’ ‘Misschien moet je dan iets luchtigers lezen Bep,’ opper ik. ‘Nou ik vind de Libelle luchtig genoeg. Ik hou meer van sjoele, da’s mijn ontspanning.  Maar dat kan ik bij hem dus wel vergete. Als je niet kan leze kan je ook niet sjoele.’

‘Maar ach, je weet maar nooit. Misschien komt er nog wel een vervolgdate, want het was toch wel errug gezellig. .  Hij zag het tenminste helemaal zitte,  -nou ja, niet letterlijk natuurlijk, vanwege die bril-  ze begint te grinniken. Alleen is maar alleen, en als je ouder wordt, wordt de eenzaamheid natuurlijk steeds erger.’ Ze geeft me een knipoog, ‘ Misschien ga ik me toch nog ’s verdiepe in die John Irving. Ik kan me namelijk de tijd niet heuge dat er iemand een bos bloeme voor me heeft gekocht, da’s toch ook wat waard en dan mag er ook wel wat tegenover staan.  Jammer hoor want eigenlijk wilde ik zieltjes winne voor de sjoelclub. We begonne met  ze tienen maar ze gaan de laatste tijd als witjes. Of ze gaan naar een bejaardetehuis of ze gaan meteen  de pijp uit. We zijn nu nog maar met ze zesse. En ik ben als de dood dat ik straks alleen overblijf, want in je ééntje sjoelen is geen moer an natuurlijk. Dus we zijn op zoek naar jong bloed. ’ Ze kijkt me even vorsend aan.

 ‘Kan jij een beetje sjoele?’

Copyright © Ingrid Punt mei 2011

~~~

Moppie


'Goh… ik ben toch zó blij dat we elkaar weer zien.' Ik kijk Bep niet begrijpend aan. 'De wereld zou toch vergaan, het laatste oordeel, de zondvloed, het einde der tijde en weet ik wat nog meer voor onzin. Kijk, voor mij maakt 't niet zoveel uit. Ik heb een zwaar maar mooi leve achter de rug. Maar jij komt net kijke.' Ik schiet in de lach en kijk naar het grijze hoofd tegenover me in de spiegel. 'Ja, zo is ’t toch? Ze make de mense helemaal gek met die flauwekul en d'r zijn d'r altijd wel een paar die d'r in trappe en hun eige voor die tijd nog effe snel opknope. Een kennis van me is zelfs verkast naar Hongarije want daar zou die hoog boven op een modderige berg veilig zijn. 
Da’s toch triest, ze hele hebbe en houwe verkocht en nou zit ie daar in de middle of nowhere helemaal in ze eentje te verpietere en dan gebeurt er niks, noppes, nada. 

Nou als het gaat giete heb ik op de tuin nog wel een opblaasbare rubberboot van me kleinzoon legge. Maar ik was toch wel blij hoor dat ik vanmorge nog het licht zag, ik heb van de week nieuwe schoene gekocht en die had ik nog niet aangehad.' Ik kijk verbaast naar de hoge rode pumps die ze aan haar voeten heeft. 'Ja, wat een moppie's hé, 't zijn eigenlijk zitschoene , ik kan d'r niet op lope met die rot knieë van me. Maar ik vond ze zó mooi. Maar ik heb ook slippers bij me hoor.'

Voor ik 't vergeet, volgende week ben ik er niet, dan neemt me zuster uit Groninge het effe een paar dage van me over. Ik ga met een vriendin op stap, die begint een beetje te dementere dus ik dacht dat zal haar vast wel effe goed doen, zolang ze het nog beseft.' 'Ik zal je missen Bep,' zeg ik welgemeend. 'Maar Corrie is ook best aardig hoor –een beetje een dooie- maar gooi d'r een borrel in en je hebt een topavond. Ze schud ze zo uit d'r mouw, Max Tailleur is er niks bij. Je vraagt je af waar ze 't allemaal vandaan haalt met die droge kop van d'r.' Bep begint te glimmen en zegt… moet je hore….

- D'r komt een man bij de dokter... dokter ik ben halfdoof.
- Dat kan niet meneer U bent doof of U bent niet doof.
- Dokter…. Ik ben halfdoof.
- Zegt U mij maar na, zegt de dokter…
- 10
-   5
-   4
-   2

Ze slaat haar handen op haar -rot- knieën en begint met lange uithalen te gieren. 'Geweldig toch? En dan moet je die droge kop van me zuster d'r bij zien.' Ze droogt haar ogen, maar heeft duidelijk de smaak te pakken en gaat hinnikend verder…. 

- Ik heb een slechte mededeling voor U meneer... U heeft niet zo lang meer te leve.
- Wat is niet zo lang meer dokter?
- 10 meneer!
- 10 wat dokter… jare, maande, weke?
- 10,9,8,7,6,5…

Bep hapt naar lucht en klapt voorover op haar stoel. Als ze na een minuut of vijf blauw aan loopt begin ik me een beetje zorgen te maken. Maar na een lange uithaal zegt ze eindelijk  met een benepen stemmetje…'t Zou nog leuker zijn als je die twee moppen combineert,' ohhhh…  ik pies zowat in me broek.' Waarop ik snel een blik werp op de emmer met mop die achter in de toiletruimte staat en hoop dat hij daar niet staat waarvoor ik denk dat hij daar staat. 

Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij. 'Hallo moppie, moet jij zo nodig,' hoor ik Bep nog nagrinnikend zeggen. Voor me staat een roodharig meisje van een jaar of zes –beentjes strak over elkaar geslagen- Bep benauwd knikkend aan te kijken. 'Die mevrouw vind het vast niet erg als jij effe voorgaat,' zegt ze tegen het moppie terwijl ze mij een knipoog geeft. En terwijl het moppie met haar beentjes gekruist naar het toilet strompelt kijkt Bep me lachend aan en vraagt …

'Ken je die van Sam en Moos die naar Parijs gingen?'

Copyright © Ingrid Punt mei 2011 

~~~


Oprah


'Jij had zeker verwacht mijn zuster hier vandaag te zien?' Tot mijn grote verbazing zit Bep gewoon op haar stek alsof ze daar nooit weg is geweest. 'Ik dacht dat jij er een paar dagen tussen uit zou gaan?' vraag ik haar verbaast waarop ze me met een scheefgetrokken mond aan kijkt. 'Tja.. dat dacht ik dus ook maar dat ging mooi  niet door. Zoals afgesproken ging ik mijn vriendin ophalen -ik had je verteld dat ze een beetje warrig is de laatste tijd-  maar toen ik bij haar aanbelde stond ze erop dat ik effe binne zou kome.  Ik zeg nog tege d’r, kom op nou Miep we hebben een trein te hale –We zoude een dagje naar Hoogh Catharijne, en ik was al laat- maar nee, ze stond erop. D’r was een goeie vriendin bij haar op bezoek en die wilde ik vast wel graag zien. Ze deed zo enthousiast, en nieuwsgierig als ik ben dacht ik… vooruit dan maar, ik veeg me voete en loop naar binne. Maar niemand te zien, ik denk… wat kinderachtig gaat ze d’r eige nog verstoppe ook. Zegt Miep die achter me staat, 'kijk dan… zwaai nou effies naar d’r.' 'Wijst ze naar de televisie waar Oprah zit te ouwenelen. En wat denk je…  ze begint als een gek naar de televisie  te zwaaie. Nou meid, me mond viel ope, en toen Oprah voor sinterklaas begon te spele en iedereen in het publiek een auto cadeau kreeg begon ze me toch te juiche. 'Zo, die zijn binne, zegt ze, één voor jou en één voor mij.'

'Kompleet de weg kwijt, en ik wist ook zo gauw niet wat ik daar nou mee aan moest. Dus ik zwaaide maar een beetje mee, naar die trein konde we toch al fluite. Toen Oprah eindelijk uitgewauweld was wilde ze nog niet weg want dat vond ze zo zielig voor die man. Ik zeg… welke man? Nou die man die het nieuws voor kwam leze. En maar vriendelijk naar de televisie lache, ik kreeg het er een beetje benauwd van. Toen ze aan die nieuwslezer vroeg of ie misschien ook een bakkie koffie wilde kon ik het niet langer aanzien, dus ik zet die tv uit. Miep zwaar de pest in natuurlijk, kijkt ze nog achter de tv waar die was gebleve.  Ik zeg kom op nou maar… die televisie gaat niet weg maar onze trein wel. Begint ze me te vertellen dat ze het die ochtend  zo druk had gehad want al die renners van de Tour de France  ware bij d’r op de koffie geweest. Ik denk… allejezus… tijd om aan de noodrem te trekke, dus ik heb d’r dochter gebeld.'

We worden in ons gesprek gestoord door een rolstoel die naar binnen wordt gerold. 'Komt U maar hoor dames, er is een toilet vrij. Hoe bent U eigenlijk bovengekomen?'… vraagt Bep vol ongeloof meer aan de rolstoel dan aan de dames.  De magere oude dame in de rolstoel knikt ondanks haar vermoeide blik vriendelijk, legt wat muntjes op het daarvoor bestemde schoteltje, en vertelt dat er gelukkig een paar potige medewerkers behulpzaam zijn geweest. De dame achter haar –aan de gelijkenis te zien waarschijnlijk haar zuster-  rolt  haar moeizaam het toilet in als Bep de deur voor ze geopend houd. 'Wat een gedoe hé,  en straks moet ze ook weer naar benede worde gedrage,' zegt Bep nadat ze de deur achter hen heeft gesloten. 'Tijd voor een lift! Als ik mocht kieze dan zou ik tóch nog liever in een rolstoel zitte dan dat ik me verstand kwijt raak. Ook vreselijk natuurlijk maar dan kan je tenminste nog logisch denke hé? Nee, je gezonde verstand is toch het grootste goed.'

'Ze zit nu in een verpleegtehuis. Ik ben gistere  nog effe bij d’r  langs geweest. Ze zat het Wilhelmus te zinge, en als ze nou nog een beetje kon zinge. Nou en dan is het slecht met haar gesteld hoor, want ze heeft een pesthekel aan het koningshuis. Ze hadde d’r kroon gejat zei ze of ik d’r effe een melding van wilde make bij Mark Rutte, toen wees ze een verpleger aan. Gelukkig heb ze een tv op d’r kamer die heb ik maar snel aangezet, kon ik effe op me gemak naar de keuke om een bakkie koffie voor ons in te schenke. Toen ik terugkwam zegt ze … 'kijk Bep… wat zit die mevrouw d’r  haar toch altijd mooi hé'…  'wijst ze naar die tronie van Geert Wilders, was die rechtszaak op tv.' Ze kijkt me een beetje angstig aan. 'Dat zoiets zo snel kan gaan hé? Ik wist wel dat ze geestelijk achteruit ging maar zó snel. Kind, wat zielig hé, ja ook voor mij natuurlijk want ik zat mooi met die treinkaartjes waar ik geen moer meer aan had. Maar late we het maar zonnig bekijke… Miep heeft nu Oprah als vriendin, dat kan ook niet iedereen zegge.' Om er met een scheef lachje aan toe te voegen. 
'Maar nu  kan ik natuurlijk mooi die auto op me buik schrijve.'

Copyright © Ingrid Punt mei 2011 
~~~



 Verjaardag


"Heb ik je al verteld over Rinus?" Ik kijk Bep argwanend aan en schud aarzelend mijn hoofd in de veronderstelling dat ze me weer een amoureus verhaal uit een ver verleden gaat vertellen. "Nee Bep, maar  vertel" weet ik enthousiast uit te brengen.
[i]Nou Rinus is een neef van me en een beetje kierewiet. Maar met ze verjaardag ben ik toch maar effie’s  bij hem langs gegaan omdat er verder haast geen mens naar hem omkijkt. Afijn, ik een sigaartje voor ‘m gekocht –want dat vindt ie lekker- maar voor ze deur stond ie me al op te wachte in ze nette pak, plastic tassie in ze hande. Ik zeg nog, "wat nou Rinus mag ik niet binne komme voor een bakkie?" "Jawel, zegt ie maar we gaan lekker naar ’t Tuincentrum."

Nou was het gelukkig lekker weer -en ik kon zelf ook nog wel wat plantjes op me balkon kwijt- dus dat leek me wel een goed idee. Maar ’t was best nog een pittig eindje lopen vanaf zijn huis en ik had me mooie rooie pumps aan... m’n zit schoenen... weet je nog? Maar goed ’t was ze verjaardag dus ik wilde niet lullig doen, maar bij het tuincentrum stonde de blare op me hielen. "Wat voor plantjes wil je hebbe Rinus?" Vraag ik nog met me goeie gedrag." "Plantjes? Ik mot helemaal geen plantjes!" zegt ie. "Waarom loop ik dan dat hele pokke end hier naar toe vroeg ik nijdig." "We gaan lekker koffie drinke Bep... die is hier gratis. Wat wil je meid, koffie, warme chocola, cappucino of latte machiaa... Uhhh... Nou ja dat slappe Italiaanse spul. Zeg maar wat je lekker vind d’r is genoeg keus en het kost me niks."
Nou had ik pijn in me voeten dus ik plof daar aan die tafel bij de koffieautomaat, ik was blij dat ik me pumps effe uit kon doen. Hij haalt koffie... niet te zuipe... maar goed ik wilde niet lullig doen. "Wil je d’r een lekkere gevulde koek bij" vraagt ie, en hij haalt een pak gevulde koeken van de Euroshopper uit ze tassie. "Hier meid, lekker neem d’r maar meteen twee, ik ben tenslotte jarig." Nou weet ik dat ik van gevulde koeken ’t zuur krijg en zeker die van de Euroshopper... maar ik wilde niet lullig doen... het was tenslotte ze verjaardag. Maar ’s avonds heb ik het geweten, d’r is geloof ik wel een hele doos Rennie’s doorheen gegaan. Maar goed... ik geef ‘m dat sigaartje... als een kind zo blij. 

Hé... ome Rinus was ’t om de haverklap als d’r iemand langsliep. "Gezellig hé," zegt ie... "ik kom hier vaak hoor, ’t is net of ik een hele hoop aanloop heb en of ze allemaal bloemen voor me hebben meegenomen." Toen nam ie nog een slobber van ze koffie en ging ie genietend in de rondte zitte kijken. Nou in die tussentijd konde mijn hielen een beetje op adem komme. Na een bakkie of vier en twee gevulde koeken verder vond Rinus het welletjes. "Kom meissie we gaan maar weer ’s op huis aan." Ik heb mezelf in me pumps gepropt en heb ‘m netjes thuis afgeleverd... zonder plantjes...
’s Avonds belde die me nog op. "Gezellig daggie gehad hé Bep? Volgend jaar doen we het weer." "Weer naar het tuincentrum Rinus?" Vraag ik nog in m’n onbenul. "Nee," zegt ie "dan gaan we naar de Nieuwe Ooster." "Doe me een lol Rinus met je begraafplaats... je bent toch niet van plan om de pijp uit te gaan? Je kan nog wel een paar jaar mee hoor." 

"Nee natuurlijk niet... maar dan krijge we lekker een plak cake...  ik krijg ’t zuur van die gevulde koeke."[/i]

Copyright© Ingrid Punt september 2011

~~~


  Passie


'Hé wijfie… das lang gelede… alles goed met je?' 
'Met mij wel Bep… en hoe is het me jou?' 
'Ach, naar omstandigheden gaat het wel, maar ik had van de week nog een crematie.'
'Oh,' ik kijk haar verschrikt aan. 
'Tsja… Edje… een neef van me, nou ja, hij was niet echt familie, maar aangetrouwd… van de kouwe kant zal ik maar zegge, maar goed, ik zag ‘m geregeld en uit goed fatsoen ga je dan toch.' 

'U kunt doorlope hoor meneer, de achterste is vrij.' 
Ze wacht tot de man de toiletdeur achter zich heeft gesloten en dan krijgt ze een duistere blik in haar ogen terwijl ze me toefluistert.
'Ze denken an een gebroken hart.'  
'Jee Bep, dat is niet fijn, een verloren liefde?' vraag ik meelevend.  
'Ach, zo zou je het eigenlijk wel kunnen noemen. Sperziebone…'
'Sorry?' 'Hij wilde niet bij de sperziebone.'

'Hij werkte al 30 jaar in de conservenfabriek, hij was de chef van de afdeling doperwten. Uren kon ie d’r over doorwauwelen. Doperwten, velderwten, tuinerwten. Blik, pot, diepvries…  de kleur,  de maat, de leeftijd… fijn, zeer fijn, extra fijn…. Afijn… hij wist er alles van. Hij heb wat verjaardagen verstierd met z’n saaie verhalen. Zodra Edje binnenkwam wist je dat de rest van de avond verziekt was. Kon de stakker ook niks aandoen natuurlijk want hij had niks anders om hande en geen andere interesses.
Geen hobby’s, geen vrienden… nee helemaal niks. Ja, die doperwten dus. 

Op een gegeven moment noemden we hem ook zo. Dan was ‘r een verjaardag en zate we aan de koffie en dan was het van…. komt dop-Edje nog? Maar na jaren op de doperwten werd ie zó opzij geschoven voor de zoon van de baas. Hij kon zó het veld ruime en bij de sperziebone gaan staan. Edje had daar natuurlijk helemáál geen zin in, want wat valt er te vertellen over sperziebone?
Helemaal niks… noppes, nada, één pot nat. Dus ze passie was weg he, wel de verhalen maar zonder passie. En meid als je wat doet zonder passie… dat is misschien wel het ergste wat een mens kan overkomen. 

Hij vertelde nog steeds dezelfde verhalen maar de bezieling was uit ze ogen verdwenen. Tsja, je zag hem steeds stiller worden en hij ging zienderogen achteruit. En toen werd de nieuwe chef van de doperwten gepromoveerd - jaha...dat gaat snel met de zoon van de baas-  
Dacht Ed dat ie weer terug kon, hij zag het al helemaal zitten, je zag hem weer helemaal opfleuren. Wat denk je… ze kijkt me verontwaardigd aan, en ik vermoed het ergste. Laten ze nou een ander op die plek zette. Die baan gaat zo aan ze neus voorbij, nou en dat is waarschijnlijk ze nekkenbreker geweest. Na twee maande legde die ‘t loodje… Zielig  hé?'

‘Tot ziens,’ ze knikt de man vriendelijk toe als hij het geld op het schoteltje legt en dan vraagt ze me…'lust jij sperziebone?'
'Nou het is niet mijn favoriet Bep, maar als ik het voorgeschoteld krijg, dan wurm ik ze wel naar binnen.'
 'Nou ik at ze geregeld maar uit solidariteit zal ik van me lang zal ze leven geen sperzieboon meer aanraken, dan zie ik steeds die trieste kop voor me. 
Kijk …. Edje was en saaie pief, maar dit had ie niet verdiend!'

Ik kan niet anders dan haar gelijk geven en denk tegenwoordig twee keer na voor ik sperziebonen op tafel zet, ik zie steeds een trieste kop voor me...


© Copyright  Ingrid Punt  oktober 2011

~~~


Crisis


“Tsja wat een geld hé voor een plas? “ Ze kijkt me beschaamd aan terwijl ze op het bordje tikt dat naast haar op tafel staat. 50 eurocent staat er op. Maar ik zal wel moete... crisis hé. Ik mot ook me kop bove water zien te houwe net als iedereen. Ik pak m’n portemonnee, roer wat tussen de losse muntjes om er vervolgens een glimmend muntje van 50 cent tussenuit te vissen. “Heb je ze pas gepoetst?”  “Ja Bep, en ik heb m’n best erop gedaan dus wees er zuinig op. “  “Ach, je kan ze beter poetse als uitgeve tegenwoordig. Weet je wat het is meid, we gaan gewoon weer terug naar af, daar hebben we met ze alle  na de oorlog nou zo hard voor geknokt. We hadden alles toch goed voor elkaar? Pensioen, a.o.w. huursubsidie, kinderbijslag, ziekenfonds.... noem maar op.We hadde het echt nog niet zo slecht.”

Het wordt ons zo langzamerhand allemaal weer afgepakt. De ziektekoste rijze de pan uit, m’n ouwe buurvrouw gaat niet meer naar de dokter omdat ze het niet kan betalen. En als je baas je niet meer mot krijg je een schop onder je kont en neemt ie een jonkie van achttien an die er na een paar maanden ook weer uitvliegt. Want dan hoeven ze je geen vast contract te geven. Ja en ze komme d’r mee weg. Wat dacht je van de heren bankdirecteuren... ze hebben er een zootje van gemaakt. Als jij een fout maakt op je werk mot je jezelf toch ook verantwoorde? Nou die hoge heren niet hoor, die krijgen een vette bonus en een ander lucratief baantje waar ze de boel weer uit kunnen melke. Bep wordt steeds roder en ik vrees even voor haar bloeddruk. “Hé... wat zit ik me nou weer op te winden, het helpt je toch geen ene moer.”

“Komt u maar hoor dame, de middelste is vrij.” Een forse  vrouw loopt hijgend en steunend het toilet in. Bep wacht tot ze de deur achter zich heeft gesloten om me met ogen vol ongeloof toe te fluisteren... “wat een slagschip” ze kijkt nog even bedenkelijk naar de deur om dan haar verhaal te vervolgen... “weet je wat het is meid, de duvel schijt altijd op een grote hoop. As je voor een dubbeltje geboren bent dan word je nooit een kwartje.” Ik kijk naar het bordje waar 50 eurocent opstaat, ze volgt mijn blik en zegt.... “Nou ja, proberen kan natuurlijk geen kwaad.” We schieten beiden in de lach, als we gerommel aan de middelste toiletdeur horen. Bep kijkt me geïrriteerd aan, “nee hé... da’s al de zoveelste die de deur niet open krijgt vandaag. Mot ik er straks nog een ander slot op laten zetten ook. Ze loopt naar de deur... “mevrouw... gewoon doordraaie die knop, “Bep rommelt wat aan de deurknop maar er is geen beweging in te krijgen. “Hij gaat echt niet meer open “ roept een benauwde vrouwenstem vanachter de deur. “Geen paniek, ik haal wel effe de hulptroepe.” 
Hou jij het fort effies in de gate wijffie dan haal ik Jasper d’r effe bij. Bep komt terug met een lange pukkelige slungel met stropdas, ik vermoed dat het hier de bedrijfsleider betreft. 

Jasper blijkt niet voor één gat te vangen en na wat sussende woorden richting toiletdeur -waarachter het gesteun en gejammer steeds paniekeriger wordt- weet hij uiteindelijk de deur open te krijgen. Met een verhit gezicht waggelt de forse vrouw naar buiten waarna ze de slungel overdadig bedankt voor zijn reddingsactie. Jasper laat de complimenten glunderend over zich heen komen. Zo dat klusje heeft hij ook weer geklaard, om vervolgens met een knikje richting mij en Bep verder te gaan met waarvoor hij eigenlijk is aangenomen- het bedrijf leiden- “Zo... zijn dag is ook weer goed, “ ik kijk Bep verbaast aan.” Ja, zo’n jonge staat hier ook voor een grijpstuiver, hij is al de zoveelste bedrijfsleider dit jaar. Tsja meid, het wordt er allemaal niet beter op, als het zo doorgaat lig ik straks ook aan de gallemieze en kan ik doorwerke tot m’n honderdste ”als het me gegeve is” en kunne ze me hier in me kist naar buite drage.

Dan kijkt ze plotseling verschrikt naar het schoteltje op tafel...
”Als je me nou besodemieterd... dat slagschip heb niet betaald!!!”

© Copyright Ingrid Punt december 2011




~~~


 chagrijnig


“Och meid, ik word de laatste tijd doodziek van die klante.... Kerst of geen kerst ....maakt geen moer uit. “Ze slaat haar hand tegen haar voorhoofd en kijkt melodramatisch naar het plafond alsof ze jezus in een trainingspak voorbij ziet vliegen.” Goeiemorge of goeiemiddag kan er niet van af... ja en wat dat betreft ben ik een kreng hoor, maar als ik zo’n zeikerige autistische tronie zie zeg ik juist overdreven ... Goedemorgeee, tot ziens en de hartelijke groete thuissss... Maar god hoort me bromme."

"Ik weet niet wat het is meid, maar vroeger kon je nog wel ’s een geintje met de mense make. Maar tegenwoordig kijke ze je an alsof ze water zien brande. ’t Wordt er toch allemaal niet leuker op. Crisis.... an me hoela. Hoe meer de mense hebbe hoe inhaliger en chagrijniger ze worde. Vroeger hadde we met z’n alle niks, noppes, nada, maar de mense hielde mekaar op de been met humor en stonde voor mekaar klaar, we hadde tenslotte geen één van alle wat en wát we hadde deelde we met mekaar en dat was vooral de humor. “t lijkt wel of ze mekaar tegenwoordig het licht in de oge niet meer gunne. Ikke, ikke, ikke en de rest... nou ja.... zo’n metaliteit weet je wel? Je vraagt je toch af waar ’t met kerst nou eigelijk om draait.... nou niet om de medemenselijkheid dat kan ik je wel vertelle. Nee, hoe kenne we met ze alle zo snel en goedkoop mogelijk an zoveel mogelijk spulle komme en dan maakt het niet uit of we ondertusse een ander onderuit motte hale met een grote muil of ze het vel over de ore motte trekke. “

Bep schiet plots weer in het gareel... “Goedemiddag dame,” zegt ze vriendelijk tegen een hoogblonde dame bij wie de cosmetica met volle kracht heeft toegeslagen. De peroxidedame vertrekt geen spier en houd haar gezicht angstvallig in de plooi alsof ze bang is dat haar kunstig aangebrachte make-up het elk moment zou kunnen begeven en loopt hooghartig zonder Bep en mij een blik waardig te gunnen naar de dichts bij zijnde toiletdeur.”Kijk , dat bedoel ik nou, wat een kapsones, en waarom vraag ik mezelf dan af. Moet je maar ’s oplette, de mense worden er echt niet vrolijker op. Die mondhoeken zakken steeds verder, hoe meer ze hebben hoe chagrijniger ze worde.”

En ze mankere allemaal wel wat hé, dat is het enige waar ze nog over kenne beppe. klage, zeike, zieke, zeure....’t lijkt soms wel of ze tege mekaar op zitte te biede. De één heb dit en de ander heb dat. Daar wordt een mens toch niet vrolijk van. Nou meid, ik wil niet veel zegge, maar ik persoonlijk heb liever dat ze om me lache dan om me huile. “Dank U dame, voor Uw gulle bijdrage en nog een gezellige dag verder” zegt ze overdreven vriendelijk als de hoogblonde pruik even later zonder iets te zeggen 50 eurocent op het schoteltje deponeert. “Zou ze écht doofstom zijn?” vraagt Bep luid als ze de wandelende schoonheidssalon twijfelend nakijkt. Ik haal mijn schouders op en vraag Bep of ze nog plannen heeft voor de komende feestdagen.

“Nou ik weet ’t nog niet” zegt Bep terwijl ze haar mondhoeken laat zakken...." ik heb de laatste tijd zo’n last van............. heb je nog effe?"

© Copyright Ingrid Punt december 2011

~~~



Kouwe kak en Karma


”Geloof jij in Karma?”... Bep kijkt me vorsend aan als ik niet snel genoeg antwoord...” of je in karma geloofd... Boontje komt om ze loontje, wie goed doet goed ontmoet,eige schuld dikke bult, wie ’t laatst lacht ...van dat werk dus.” 

“Oh... Karma?”... zeg ik aarzelend omdat ik niet goed begrijp waar Bep naartoe wil... “Ja Bep, daar geloof ik wel in. Ik ben er van overtuigd dat we allemaal vroeg of laat, en op wat voor manier dan ook de rekening voor ons gedrag -goed of slecht- gepresenteerd krijgen. “ 

“Kijk dat bedoel ik dus, ik geloof daar namelijk ook in en daarom probeer ik altijd goed te zijn voor de mense... niet alleen daarom hoor, ik ben van nature gewoon een vredelievend persoon. Het is me als het ware aangeboren. ” Ik knik instemmend, en niet alleen omdat ik overtuigd ben van Bep’s gelijk. Zelfs als ze het niet heeft zou ik instemmend knikken, ik moet tenslotte nog gebruik maken van haar toilet.

“Nee waarom vraag ik dat... me buurman - een schat, maar een beetje een schlemiel- had een nieuwe vriendin. “ Ze kijkt me even onheilspellend aan voor ze verder gaat. “En omdat we mekaar al zo lang kenne en hij geregeld een bakkie bij me komt doen had ik gevraagd of ie d’r een keertje mee wou neme, effe kennismake. Hij kijkt de laatste tijd zo zielig, dus ik wou effe wete wat voor vlees ie in de kuip had. Nou dat heb ik gewete, wat een graftak. ’t Begon al zodra ze binne kwam. Cynthia, ”want zo heette ze... ’tsja daar kan ze zelluf ook niks aan doen” stelt d’r eige voor en ik hoor die hete aardappel achter in haar keel wel al hange maar ik zeg... ga lekker zitte wijfie, doe of je thuis bent, dan zet ik effe een lekker bakkie koffie.

Nou, ze dronk geen koffie... of ik Earl Grey had met een schijfie citroen. Ik zeg nog voor de gein... hoe grijs wil je ’t hebbe? Maar ik voelde al nattigheid, wat een azijnpisser zeg. Stond me bank af te kloppe voor ze ging zitte ... terwijl ik die notabene net had afgenome. Afijn, zij aan de thee, pink omhoog en nippe.... je kent ’t wel. Ik vraag of ze d’r misschien een lekkere moorkop van de warme bakker bij wil. Nee dat wilde ze niet want ze lette op d’r lijn. Ik zeg nog droog.... welluke lijn -zo mager als een ram, geen tiete ... geen kont- je kon d’r zo door een lampeglas trekke. 

Begint ze me daar toch een partij op te scheppe. Ze kwam uit een hele goeie familie en was ergens heel in de verte zelfs van adel. Wat een kouwe kak... “of dat mij wat interesseert, ik vind je aardig of niet, of je nou bankdirecteur bent of op de markt staat.” En ze kocht d’r kleren altijd bij Maison de Bonneterie en d’r schoene bij Jan Janse. Laat ik nou denke dat ze het over die wielrenner had, dus ik zeg, goh.. zit ie tegenwoordig in de schoenen. Nee dat was een andere Jan. En me buurman maar in de gate houwe hé, hij mocht niet eens een sigaartje opsteke want dat stonk zo en daar had ze last van. En hij moest ’s een stropdas kope. Ze wilde zo graag nog ‘s een cruise naar de Bahama’s maken. Nou ik zag die schlemiel zijn zuurverdiende spaarcentjes al in haar Bonneteriezakke verdwijne . En hij liet ’t zich allemaal maar aanleune, ik zag ‘m steeds kleiner worde, zo zielig. Dus ik zat me te verbijte, maar ik denk ... laat je niet kenne Bep.... vriendelijk blijve... denk aan je karma.

Op een gegeve moment komt het gesprek op me werk, nou meid toen ze hoorde wat ik deed voor de kost was ’t helemaal gebeurt met de gezelligheid. Ik zeg... zo Cynt, en wat doe jij dan voor de kost? Ze was weduwe, laat ik nou nooit gewete hebbe dat dat een vak was. Maar goed... ik denk laat ik de sfeer d’r is effe lekker inhouwe, ik zit toch nog minimaal een uur met dat kadaver opgescheept. Dus ik zet een gezellig cd’tje van Peter Beense op, ik denk dan komt de stemming d’r misschien lekker in. En me buurman “de schlemiel”... die zat ‘m te knijpe hé, ik zag ’t aan ze smoel. Maar wat ik ook probeerde - ik heb zelfs me dure chocolaatjes in de strijd gegooid- nee ik kon geen goed meer doen. 

Afijn... ze moest ineens weg dus ik help Cynthia in d’r Bonneterie jas. En terwijl ze naar de deur loopt blijft ze met d’r dure hak achter de drempel hangen. Krak, zegt ie. Jan Janse of geen Jan Janse... geen hak is bestand tegen zo’n solide drempel. Nou daar stond ze dan met die hak in d’r hande en ze schiet me daar toch in de stress. Alsof de wereld verging, en ik zag me buurman al zo peinzend naar d’r kijke. En toen drong het pas tot me door hé ...... karma.

Me buurman heeft inmiddels dus ’t licht gezien... de verkering is uit. Boontje komt om ze loontje, wie goed doet goed ontmoet,eige schuld dikke bult, wie ’t laatst lacht .... 
Karma......... van dat werk dus.” 

© Copyright Ingrid Punt januari 2012

~~~



Hoofdprijs 


“Wil je effies zien wat ik allemaal gekocht heb vanmorge?” Bep kijkt me verwachtingsvol aan terwijl ze de plastictasjes van diverse winkels leeg trekt. Kleding, tassen, schoenen en ander goedbedoelde rotzooi worden op een hoop op het tafeltje voor haar uitgespreid. “Wat vind je d’r van?” “Nou Bep... laat ik het zo zeggen, het is nogal... .... veel? “Jaha, da’s waar... maar ik kan ’t me veroorlove want ik heb dan ook wel dé hoofdprijs gewonne.” Haar ogen beginnen te glimmen en ze tovert een enveloppe uit haar handtas. “Kijk ’s wijffie, wie had dat ooit kunne denke, ik... de eeuwige armoedzaaier heb eindelijk een keertje mazzel.” 

De enveloppe die ze me overhandigd blijkt er één van een postorderbedrijf. De tekst liegt er niet om. U bent de gelukkige winnaar van 300.000 euro. Deze prijs ligt voor U - Bep dus- gereserveerd. De brief ziet er mede dankzij de gouden sleutel “van de kluis” die er is opgeplakt en Bep’s speciale prijscode ” van diezelfde kluis” indrukwekkend uit. “Het enige wat ik hoef te doen is nog effe wat bestelle, kan niet schele wat.” Voegt ze er glunderend aan toe. “Geweldig hé, ik heb ook al een nieuwe hengel voor me buurman gekocht, want ze ouwe was stuk. En na dat gedoe met ze vriendin, je weet wel die kakmadam is ie wel toe aan een opkikkertje. En hij vist zo graag, dus ik denk .... vooruit maar. En ik heb me vriendin een reisie naar Cran Cannaria aangebode.... is ze d’r ook ’s effe lekker uit. Cran Cannaria... altijd al een keertje naartoe wille gaan. Mijn man en ik hadde het er ook altijd al over, maar ’t is er nooit van gekomme. Dus nou ga ik met Toos.... me vriendin, ach die stakker mot ’t ook alleen maar met d’r AOW’tje doen. 

Ik krijg het een beetje benauwd als ik voorzichtig aan haar vraag “Bep... geeft ’t je niet te denken dat ze zoiets gewoon over de post sturen en je niet persoonlijk een cheque komen overhandigen desnoods met camera en fanfare erbij?” “Ja ... jij zegt ’t... maar ik ben wel meteen naar de kapper geweest, want stel je voor d’r wordt aangebelt en as je dan de deur ope doet sta je wel meteen met je smoelwerk vol op de camera. Maar dat doen ze natuurlijk niet want dan krijge de bure d’r lucht van hé, en binne de kortste kere staat de hele straat bij me te bedele, want als d’r wat te hale valt zijn ze d’r as de kippe bij hé.... nee.... daar hebbe ze écht wel over nagedacht hoor.” “Oké”.... probeer ik nogmaals, “maar waarom moet je dan éérst nog even iets bestellen als die prijs toch al voor jou is?” Bep fronst haar wenkbrauwen - op zich al een angstaanjagend gezicht- en het duurt even voor haar wenkbrauwen vol ongeloof omhoog schieten en ze met overslaande stem weet uit te brengen..”Attenooije ... ben ik effe in de zeik gezet, en ik tuin d’r met ope oge in. Dat motte ze toch verbiede?... “ Ik knik en voel een golf van medelijden door me heengaan als ik haar verontwaardigde blik zie. 

“Gelukkig heb ik de bonnetjes nog” zegt Bep als ze naar de berg kleding voor zich op tafel kijkt. “Ach, het was leuk zolang het duurde, ik voelde me effies een diva, maar wat mot je eigelijk met al die troep... Kijk die hengel, die krijgt die ziel gewoon, en die reis naar Cran Cannaria gaat natuurlijk ook gewoon door. Ik heb ’t beloofd hé, en wat je beloofd mot je na komme. Dat wordt dus extra buffelle de aankomende maande” zegt ze met een diepe zucht. Bep propt de kleding, tassen en schoenen weer terug in de plastic tassen en ineens zie ik een grote glimlach om haar mond verschijnen. Ze krijgt een dromerige blik in haar ogen... .”Twee weke Cran Cannaria... anders was het er nooit meer van gekome en nu moet ik wel... is ’t toch nog ergens goed voor geweest.” 

Je kunt alles van haar zeggen.... maar Bep’s positieve instelling is op zich al een hoofdprijs.... 

~~~


Burenruzie



“Kom maar hoor man, deze twee here vinde het vast niet erg als jij effies voorgaat.” Bep dirigeert het jochie naar het toilet. De twee heren zijn het duidelijk niet eens met Bep’s conclusie maar slikken hun protest snel  in en één van hen forceert zelfs een flauwe glimlach. Bep geeft me een knipoog en zegt “Manne,...allemaal hetzelfde hé, ’t blijve kleine kindere. Als ze niet snel genoeg hun zin krijge gaan ze mokke of kliere.” 

“Had ik je al verteld van me buurman?” Nu verteld Bep wel vaker over haar buren, maar omdat ik niet zo snel weet wie of wat ze bedoeld schud ik van nee.

“ Nelis, me buurman van bove, één van de vele... had me al verschillende keren mee uit ete gevraagd. Nou ben ik normaal gesproke wel te vinde voor een gezellig etentje, maar op de één of andere manier heb ik niks met Nelis. Ik weet niet wat het is maar ik vind hem een beetje eng. Ze oge staan te dicht bij mekaar. “ Ik kijk haar niet begrijpend aan, “is dat zo erg dan Bep?” ”Ja meid, mot jij maar ’s oplette, mense die wat op hun kerfstok hebbe, die oge staan allemaal te dicht op mekaar. Een teke dat er iets te kort schiet in die bovekamer hé.En dat is écht geen fabeltje hoor.” 
Ik werp een steelse blik in de - spiegel die me snel gerust stelt- slaak een opgeluchte zucht en Bep vervolgt  haar verhaal.

En dat niet alleen, hij draagt ook van die opvallende stropdasse –nou vraag ik je, wie draagt d’r anno 2012 nog stropdasse- en om daar dan meteen over te valle tijdens zo’n etentje dat is dan ook weer zo lullig. Maar ik weet hoe ik besta... ik zit me dan de hele avond te ergere aan die oge en aan die stropdas. En zachte heelmeesters make stinkende wonde dus ik zeg tegen hem, mot je goed luisteren Nelis -want zo heet ie- mot je goed luistere, alles goed en wel, eve goeie vriende maar ik ga niet met je uit ete want je bent me type niet. Hij kreeg me toch een rooie kop en ’t leek wel of die oge nog meer naar mekaar toe krope. Maar ja, dat is toch eerlijk, niet dan?”Ik ben het helemaal met Bep eens... eerlijkheid boven alles, dus ik knik gedwee. ”Maar een afgeweze man is nog erger dan een afgeweze vrouw hoor geloof me,” zegt Bep terwijl ze met een schuine blik naar de twee wachtende mannen kijkt.

” Effe je handjes wasse mannetje en dan mag die eerste meneer vast doorlope.” Het jochie steekt zijn handen onder de zeeppomp en de voorste meneer loopt braaf naar de toiletdeur die Bep hem aanwijst.Ja, Bep heeft de wind er flink onder.

“Wat wil nou het geval, ik hou van een schone stoep. Me eige straatje hou ik altijd keurig schoon. Maar omdat me bezem gebroke was leende ik die steeds bij Nelis, ja en dat is vrage om rottigheid he.Als je je straatje schoon wil houwe mot je toch echt je eige bezem gebruike. En na dat “gevalletje” viel ’t me op dat er iedere keer meer rommel voor me deur lag... peuke, theezakkies, je kan ’t zo gek niet bedenke.. Dus ik ben ’s op gaan lette.... en ja hoor Bingo. Dat addergebroed gooide steeds stiekem ze rotzooi bij mij voor de deur, pure treiterij van die mooie stropdas. Ik denk, ik zal je krijge serpent dat je d’r bent. 

Dus ik heb alles steeds keurig opgeveegd en verzameld tot ik een vulliszak vol had. Ik bij hem aangebeld, hij doet ope en ik kieper zo die vulliszak leeg in ze schone halletje. Je had dat smoelwerk motte zien, niet te filme. “ Ik zeg... “kijk Nelis, met mij geen poepelegeintjes uithale hé. Slape doen we ’s nachts en dan nog met één oog ope.”

“Afijn, hij bood ze excuus aan en zei dat ’t ook wel erg kinderachtig van hem was geweest en dat ie zich diep schaamde.Ja dat ik hem betrapt had ja, als ik niks had gemerkt was ie gewoon doorgegaan met die ongein Hij was gewoon in ze kruis aangetast he,. Maar dat geve ze natuurlijk nooit toe. Tsja... manne... nét kleine kindere.

Maar we zijn volwasse mense, en dan heb ik het  puur en alleen effe over mezelf. Het leve is te kort voor onbenullighede. Dus ik strijk me hand over me hart en ik zeg, oké Nelis, zand erover. Ruzie is ruzie maar over is over en nou doen we weer normaal. We geve mekaar een hand en ik heb me in een zwak moment én om me goeie wil te tone door gluipstra late verleide om ze plantjes water te geve als ie een paar dage naar de Veluwe gaat –want daar woont ze zuster- Als beloning zou hij me mee uit ete neme als ie terug was, zei die.”

Ze kijkt even peinzend voor zich uit en haar ogen worden groot voordat ze plotseling roept... “Attenoje... heb ie me toch nog mooi te pakke, de linkmichel.”

© Copyright Ingrid Punt januari 2012 

~~~


Onverschilligheid


“Weet je waar ik nou een grondige hekel aan heb?” “Geen idee Bep... wanbetalers, vervelende zeikerds, mannen?” probeer ik lachend. Bep kijkt me peinzend aan. “Onverschilligheid, ’t lijkt wel of ’t steeds erger wordt. Niemand die ze eige nog ergens druk om maakt. Het is ieder voor zich en god voor ons alle.” 

“Ze hadde deze maand per ongeluk twee keer de huur van me rekening afgetrokke – kan gebeure- dus ik bel de woningbouw. Kom je eerst in een keuzemenu. Toets 1 voor dit, 2 voor dat en ga zo maar door. En dat duurde en dat duurde...tege de tijd dat het afgelope was wist ik al niet meer waar ik nou eigenlijk voor belde. Dus ik opnieuw gebeld –dit keer goed opgelet- krijg ik de telefoniste. Ik leg ’t uit aan die dame, tenminste... dat probeer ik maar ze laat me amper uitprate “Ik verbind u door” zegt ze, zit ik een half uur lang naar een harp te luisteren – ik hou helemaal niet van harp- maar daar schijn je rustig van te worde, nou ik niet. Ik werd d’r bloednerveus van. Krijg ik eindelijk iemand aan de lijn... word ik verbroke. Dus wéér belle, begint dat hele gedoe weer opnieuw. Ik ben er een halve dag mee zoet geweest, om over de telefoonkoste maar te zwijge. Ja, zegt die telefoniste, ik kan d’r ook niks aan doen. Nee dat is nou juist het probleem, niemand kan d’r wat aan doen. Maar ondertusse gebeurt ’t wel en kan je nergens je ei kwijt.”

“Afijn ik had zo de pest in, ik denk ik ga voor me vertier nog maar effe lekker naar de markt want daar kikker ik altijd van op. Effe een frisse neus halen. Aan een frisse neus is nog nooit iemand dood gegaan tenslotte. Maar ’t was wel errug fris, zeg maar gerust stervens koud. Ik denk, weet je wat... ik pak de bus want die stond er. Ik probeer zo goed en zo kwaad als ik ken te renne met me rot knie. Ik tik nog tege het raampie. Nou, hij ree gewoon weg. Vroeger was er altijd nog wel iemand die tegen de chauffeur zei, dat er nog iemand mee wilde. Nee, nu zitten ze je met ze alle onverschillig an te kijke met van die grote visseoge en de bekke half ope. Ze zien je niet eens staan, laat staan dat ze wat zegge. Te druk met hun koptelefoontjes. Dus kon ik mooi nog een kwartier in de kou wachte op de volgende bus.”

“Eindelijk komt ie d’r an. Ik stap in ...helemaal verkleumd, en ik zie die chagrijnige kop van die chauffeur al hé. Dus ik zeg “goeiemiddag chauffeur, heb U misschien een collega die Remi heet?” Kijkt die bullebak me toch an... “Nee, hoezo?” zegt ie nors.“Nou dan heb je collega tóch een nieuwe bril nodig, want hij rijd zo voor me neus weg en doet net of ie me niet ziet.”- Daar kon hij toch niks an doen, nee daar gaan we weer, niemand kan er wat aan doen. Dus ken je nergens je gif spuie- “Misschien kan u het aan Remi doorgeve?” vraag ik nog vriendelijk.

“Maar ik laat me vertiertje niet verknalle dus ik ga lekker zitte. Zie ik opeens een paar van die opgeschote knape en die zitte een oud mensie te treitere. Echt vervelend doen en jenne en kliere. Niemand die iets zegt he, ’t kan niemand wat schele. Die vissekoppe hebbe ’t te druk met hun mobieltje en een grote kerel kijkt verveeld uit ’t raampie en doet net of ie niks hoort of ziet. Ik bedoel maar... die onverschilligheid. Schelde ze dat mens uit voor heks, dus ik zat me te verbijte. En ja hoor bij de eerstvolgende halte moste die knape d’r uit. Ik was nog niet bij de markt maar ik denk... jullie zijn mijn. Dus ik d’r achteran. Ik grijp de knaap met de grootste muil in ze kippenek en ik vraag suikerzoet; “zeg lieverd... heb jij geen oma?” -Ja eerst paaie en dan er op los hé- Nou hij had een hele lieve oma zei die. Ik zeg, hoe zou jij het vinde als ze werd gepest door een stelletje raddraaiers?” ”Nou niet leuk natuurlijk.” Zegt ie timide. Het muntje viel en met een beschaamde kop drope ze af. Kijk, iemand moet er toch een keertje wat van zegge anders lere ze het nooit.”

“Ach Bep, ik weet ook niet wat het is, of de mensen durven er niets meer van te zeggen of het laat ze gewoon koud.”
“Ja, maar het mooiste mot noch komme”zegt Bep glunderend.

“Ik voelde me dus heel wat hé na die laatste preek. Ik denk bij me eige, zo Bep dat heb je keurig opgelost zonder je hande vuil te make. De dominee zou d´r jaloers op weze. Kom ik bij de markt staat daar zo’n jochie van pak weg... een jaar of dertien. Die staat daar fikkie te stoke. Lekker, brandend papier in de glasbak proppe. D’r lope zat mense langs en niemand die d’r wat van zegt. Aangezien ik me dag toch al had zeg ik tege dat knapie... “Zo mop, geef jij die aansteker maar ’s aan tante Bep.” Hij geeft me braaf die aansteker en ik vraag... doe je dat thuis ook?.......... “ 

Bep begint plotseling te gieren en slaat hard met haar hand op tafel waardoor de muntjes van het schoteltje stuiteren en over tafel dansen. Haar gierende uithalen gaan over in een soort gehinnik. De tranen rollen over haar wangen. Ze trekt een stuk wc papier van de rol die voor haar op tafel ligt en veegt de mascara van haar wangen. ” Ik vraag dus...... doe je dat thuis ook? Wat denk je dat ‘t knapie zegt.” “Geen idee Bep” zeg ik geschrokken.

“Nee ...... want we hebben thuis geen glasbak!!!”

~~~


Elfstedentocht


“Kijk uit hoor meid dat je niet onderuit gaat. Ik had al een dweiltje neergelegd en een bordje d’r bij met –voeten vegen a.u.b.- maar geen hond die ’t leest, ze lope zo met d’r sneeuwschuivers naar binne, en voor je ’t weet leg je op je muil. Daar kan ik ech niet tegenop dweile. Wat is ’t trouwens koud hé?” Bep wrijft in haar wollen wanten en trekt de felgekleurde ijsmuts die ze op haar hoofd heeft nog wat strakker aan. Als ze ziet dat ik haar hoofddeksel sta te bewonderen verontschuldigd ze zich. “Ja ’t ziet er misschien niet uit, maar het is niet om te harde als je hier zo’n hele dag mot zitte, ik heb alleen maar dat ene straalkacheltje. Ik had me toch een kouwe fikke” Ik werp een blik in de spiegel en zie dat ik in mijn witte winterjas wel iets weg heb van een poolbeer. “Wat maakt ’t uit Bep, we lopen d’r allemaal als gestopte worsten bij met dit weer, wat kan ‘t je schelen. Als je het maar niet koud hebt.”

”Je heb nog gelijk ook..... Heb jij al geschaatst? “ ”Nee Bep... hoe zal ik het zeggen, schaatsen is niet echt mijn ding, ik zwem liever. “Nou ik bak d’r ook niet veel van, ja mijn man zaliger was een echte schaatser, maar die kwam dan ook uit Friesland.” “Oh ja Bep, was jij met een Fries getrouwd?” vraag ik vol interesse.” “Nou ja.... hij kwam eigenlijk uit Gelderland, maar dat scheelt maar een slok op een borrel.” “Ik denk niet dat ze het daar in Friesland met je eens zijn Bep.” “Ach, wat maakt ’t uit, hij kon in ieder geval lekker schaatse en dat deed ie dan ook veel en graag. Met ze hande op ze rug en dan maakte die van die lange slage met ze lange bene .’t Was gewoon een lust voor ’t oog als je hem voorbij zag schuive. Hij heeft ’t mij ook nog probere te lere, maar dat was niet echt een succes. . Volgens mij heb ik daar toen ook me knieën mee vernacheld.Ik zie mezelf nog stuntele achter een keukestoel met van die Friese doorlopers waar je zo lekker op zwikte en een knalrood kusse an me toges gebonde. Ik leek wel een baviaan. Maar ik ging nogal vaak onderuit en dan wil je wel. Nee, ik was zéker geen Joon Haanappel.

Er komt een moeder met een huilend meisje naar binnen glijden. “Mama koopt zo wel nieuwe wantjes voor je... Ze is haar wantjes verloren.” zegt moeder terwijl ze ons wanhopig aankijkt. “Ach kind heb je van die kouwe handjes dan, kom... dan zal Tante Bep ze wel effies warm make.” Bep klemt de roodblauwe handjes van het meisje tussen die van haar en begint te wrijven of haar leven er vanaf hangt. Het kind kijkt haar verschrikt aan maar is direct haar tranen vergeten. “Zo lieverd, zo gaat het wel weer hé. Het kind lacht door haar tranen heen als Bep haar een paar toffees in haar handjes propt. Ze geeft de moeder een knipoog en moeder en kind duiken het toilet in.

Wat denk je... zou die doorgaan? “ “Wat Bep?” ”Nou de elfstedetocht natuurlijk, zou die doorgaan?” “Ik heb eerlijk gezegd geen idee Bep, als het een beetje doorvriest zit er wel een kans in,""Nou ik hoop het wel, dan ga ik lekker tv kijke. Ik heb me buurtjes al allemaal uitgenodigd. Hij van die hengel komt ook, voorlopig kan ie toch niet vissen. Gezellig, ik heb al chocolademelk en een neutje ingeslagen. Lekker appeltaartje d’r bij. Hé ja, ik heb d’r echt zin in om die gaste te zien Klune. Daar krijg ik dan zo’n nostalgies gevoel van.” Haar ogen worden vochtig. ”Net of ik me man weer voorbij zie schuive.” .... Maar dan mot ’t wel doorgaan hé. Anders mot ik die rotzooi allemaal alleen wegwerke.”

“Kijk, die neut komt wel op, maar van al die appeltaart en chocolademelk krijg ik een vet hart.”











1 opmerking:

  1. de afgelopen nacht tussen alles door maar weer eens lekker bij beppie langs geweest.... altijd lekker om even je hoofd te ontlasten, en de druk mijn eigen gezeik wat af te laten lopen

    BeantwoordenVerwijderen